Enkele tijd geleden had ik me beloofd, me te wijden aan het herzien van mijn blogs vanaf 2017, er prioriteit aan te geven. En wat doe ik? Ik ga verder met het schrijven van nieuwe blogs. Het is dus sterker dan mezelf en nochtans het kost me meer dan moeite.
Je zult het misschien al begrepen hebben, maar een dag zonder blog is geen normale dag voor mij, het is een verslaving, het is een drug die ik nemen moet om, in volle verstandhouding met mezelf, verder te gaan.
Nochtans is het een zelfpijniging, ik zegde het al, het kost me, en wat 2017 of 2018 betreft, ik voel me niet opgejaagd, ik handel alsof ik nog al de tijd van de wereld heb, en wie weet, misschien is het zo wel, misschien?
Wat een prachtig woord, ‘misschien’, het is geen ‘maybe’, geen ‘vieleicht’, maar als deel van de Germaanse taalgroep, een rasecht Nederlands woord, een woord om te koesteren.
Wat er ook moge van zijn, ik breng mijn dagen door met mijn blogs, ik begin er mijn dag mee en eindig mijn dag ermee; ze zijn mijn trouwste vrienden, ze vallen me niet af, zoals het kan gebeuren onder vrienden of vrienden-lezers die je afvallen. Maar je weet maar al te goed hoe het gebeuren kan, want je bent geen Pieter Aspe, geen Agatha Christie, geen Lucinda Riley, je bent niets van dat alles, je bent maar a poor writer van een weinig betekenend, dagelijks geschrift in de massa die vandaag elke dag geschreven wordt. Je hebt maar de dagbladen te bekijken om een idee te hebben van wat die massa betekent en wat tijd het moet vergen om geschreven te worden, zonder de zekerheid te hebben gelezen te worden.
Als je die zekerheid niet hebt, waarom is het dat je schrijft? Je schrijft omdat het je aard is te schrijven, zoals de schorpioen op de rug van de kikker, in het midden van de stroom, die het niet laten kan te steken en vergaat samen met de kikker, een gekend verhaal, er is dus geen ontkomen aan.
Ik denk eraan soms als ik bezig ben met me uit te sloven, vroeg in de morgen, zoals vandaag, met duidelijk de slaap nog in de hoeken van de ogen en toch verder gaan, niet luisterend naar de roep van je lichaam, terug te gaan naar bed, waaraan je, soms, niet weerstaat en ophoudt in het midden van een zin, wat nefast kan zijn voor het verdere verloop van wat je meende te vertellen te hebben.
Het is de dagelijkse struggle die je te voeren hebt met jezelf. Meestal is je geest de winnaar, soms niet, het is van vele zaken afhankelijk, vooral dan van de hevigheid van de stroom, de stroom van woorden, van zinnen, van gedachten.
Het is die stroom die telkens bepalend is voor het goede verloop ervan. Van waar hij komt is niet met zekerheid gekend, maar hij is er en hij is nodig om er te zijn. Dit gebeurt met vele zaken, ze zijn er maar we weten niet hoe ze er zijn en van waar ze zijn. Men zou dit ook kunnen zeggen van een God die er is zonder er te zijn, of van de Muze, of van het lot dat gunstig of ongunstig kan zijn, je neerhalend kan zijn., Dit alles deel van het onbekende dat is zonder er te zijn; Het hangt in de lucht of het hangt er niet, maar als het zich manifesteert is het duidelijk dat het er was.
Het ‘er-zijn’ behoede ons ervan en dit geldt voor heel wat. Ook voor het geluk waarvoor het ons niet behoeden moet.
|