Gelicht uit november 2017.
De dagen schuiven voorbij. Je denkt hoe zou het zijn indien elke dag gewoon 'dag' zou zijn en nacht 'nacht', zonder datum, zonder naam, zonder jaar. Enkel gekend als dag die zich opent en sluit op de nacht, en dit, keer op keer en niets meer dan dat, zouden we dan ook er een zelfde gevoel van tijd die voorbij gaat aan over houden?
Ik geloof het niet, we zouden wel ouder worden, maar zouden het niet weten, zoals een hond het niet weet of een kat en misschien zou het ons een geruster gevoel geven, wat de tijd betreft, misschien?
Ik zou dan ook elke dag bij de opkomst van het licht, of zelfs ervoor, mijn blog schrijven. Het zou een opeenvolging worden van blogs meer dan een opeenvolging van dagen, van maanden, van jaren. Ik zou de tijd beleven, blog-gewijs, gezien mijn geschrijf, zelden een vervolg is op wat ik de dag ervoor heb geschreven.
Dit zijn vreemde gedachten die niets opleveren, die me niet verder helpen, maar ik dacht eraan bij het bezoek aan een herstellende vriend. Een bijna ‘tijdloos’ bezoek: neer te zitten bij hem en te zien hoe geleidelijk aan het licht verzwakt, hoe de laatste kleuren in haag en boom zich effenen en worden opgeslorpt terwijl we blijven woorden zaaien, over wat het leven is en wat de dood zou kunnen zijn, een glorie maar geen holte.
Sprekend ook over wat van gisteren was, een gisteren dat zich uitstrekt ver in de tijd. Niet denkend aan wat ons nog te wachten staat, want dit is het landschap dat we niet betreden willen, maar terugkerend tot wat was van onze jeugd, van een gebeuren uit die jeugd dat ergens getekend staat, waar weten we niet, alsof het een echo is die ons, om een of ander woord of teken te binnen valt en ons vertellen doet.
Zo, mijn vriend, wat is er van het herbeleven van wat vroeger was, terwijl de aarde zich keert van het licht en we samen zitten in een kring, met een glas in de hand dat het laatste licht nog houdt.
De stilte die onze gedachten omkringt. Wij roerloos, luisterend naar Shostakovich, en sourdine, in de kamer ernaast, of ons naar oorden verplaatsend waar we ooit waren of waar we heen gaan wilden.
Wij, verhalend over wat we lazen of niet lazen, de muziek die we hoorden of niet hoorden, wat we deden en wat we schrijven wilden, gedichten, bundels vol, of schilderijen die we schilderen wilden maar de kleuren zo moeilijk na te schilderen, alsof het nodig zou zijn de kleuren van de natuur te gebruiken.
Terwijl de aarde, terwijl de sterren, terwijl de laatste ekster in het gras, de laatste noot verbergen gaat voor later, en wij geborgen in een cirkel van samenhorigheid.
Hoe zullen we ze noemen de uren van een laatste samenzijn?
|