Of er nu sneeuw is, zoals deze morgen van 7 april, of niet, de merel en de meesjes, de mussen, hun gezang is er, vangt aan precies voor het eerste licht en houdt plots op. Het verrast me, en zoals het me ook telkens de vorige dagen verraste, ook ik plots wakker. Wakker maakte me gisteren ook een reactie via facebook in verband met wat ik had toegevoegd aan mijn blog van 4 april toen ik schreef:
Ik gedraag me als een heiden, alsof ik niet zou weten, alsof ik niet doordrongen zou zijn van de betekenis van Pasen, van het eeuwige van het leven in ons; van het sterven dat een nieuwe geboorte is in een ander Universum, dit van de Geest.
Hierop, werd door een lezer gereageerd:
‘Het is eigenlijk nog de oude garde die daar in gelooft. Waarom denk je dat de kerken leeg lopen. De tijd dat de mensheid hierin geloofde is reeds lang vervlogen. Leuke dag om de kinderen te verwennen, maar daar blijft het bij.
Dat men het wete: dat ik het heel moeilijk heb met de Verrijzenis van Christus, die uit de doden zou zijn opgestaan. Als ik Pasen niet onvernoemd heb willen laten dan was omwille van mijn heimwee naar wat Pasen betekende in mijn verre jeugd, toen het nog de klokken waren en niet de paashaas - stel je voor, een haas - die de eieren brachten. We waren allen te biechten geweest en te communie, en die zondag werd gevoeld als een heilige dag, als een ware Hoogdag en, een blijdschap, Hij was verrezen!. En vandaag, vandaag wordt die dag nog amper opgemerkt.
Ik lees een bitterheid in de laatste zin van mijn lezer, en ik begrijp waarom, maar waar verdenkt hij me van? Is het dat ik, oude man, nog geloof in de Verrijzenis van Christus meer dan in de verrijzenis van elk van ons?
Dan vergist hij zich. Ik geloof enkel in wat ik honderdmaal al geschreven heb dat ik een lichaam heb van stof gemaakt, maar ook een geest die van het Universum is, en dat die geest niet sterven kan. Dat dit mijn paradigma is.
En nu ik er toch aan toe ben, een andere lezer wees me op het bestaan van, volgens hem en ik geloof hem, zeer interessante boeken, handelend over die Christus van ons. Ik voelde duidelijk bij hem die drang die ik gekend heb, vele, vele jaren terug, te zoeken om te vinden waar de waarheid ligt die de figuur van Christus - dezes Verrijzenis - omhult, en ook wie die Maria Magdalena was. Hij, die lezer, wou me hierbij betrekken, maar ik ben er niet op ingegaan, ik wens me niet meer te storten in dergelijke studies. Hoewel de neiging er is het te doen, is mijn tijd te beperkt en wil ik verder met wat ik begonnen ben.
Hij verwijst onder meer naar de boeken van een gedesillusioneerde non, Karen Armstrong over Paulus en naar andere schrijvers over de rol van Maria Magdalena. Een groot pak wellicht zeer interessante lectuur die ik nog even terzijde laat.
Des te meer omdat er ook op het vlak van Dantes Commedia stemmen me bereiken die ook trachten me terug in gang te zetten.
Wat ik eens en vooral duidelijk wou maken, en het is zeer ongewoon - het kan enkel van mij komen - wat Jezus betreft:
Wat men ook schrijven moge over de geboorte van Jezus-Christus, zijn embryo in de schoot van Maria is ontstaan uit de ontmoeting (!) van een eicel van haar en een mannelijke eicel waarvan de herkomst twijfel zaait, was het Jozef, was het een Romeinse soldaat, was het een Engel of Geest? Wat ook, het. hechte, het ware is dat er in elk geval twee cellen nodig waren opdat er een ontmoeting kon ontstaan en deze ontmoeting, zijnde het magische ogenblik van de bevruchting was/is een ‘kosmisch’ gebeuren, een gebeuren dat op aarde wellicht op elk ogenblik van de dag plaats vindt, is het niet onder de mensen het is onder de dieren, het is onder de planten. Het is het werk van de natuur, de God waarover men hier niet zwijgen kan is voor het bevruchten zelf niet nodig, het is een magisch iets. En wat meer, gezien het een werk van de natuur is, is het iets onbevlekt. Boris Pasternak wist dit ook, hij schrijft in zijn ‘Dokter Zhivago’, dat elke geboorte een onbevlekte geboorte is. Als je daarenboven meer zekerheid wenst, wat het mannelijk ei betreft dat van God zou komen, dan moet je vragen aan Spinoza wie die God is.
Alvorens ik nog ooit begin aan het om het even welk boek over Jezus-Christus dan moet ik dus eerst te rade gaan bij Spinoza die me vertelt wie God is en, of het iemand is die, uitzonderlijk, mannelijke eicellen produceert om een zoon te verwekken
Zo ver, ben ik op mijn leeftijd gekomen. Ik meen dat het ver genoeg is geweest.
En er is ook het verhaal van Paulus die ineens beslist, schijnbaar getroffen door de bliksem, Christus niet meer te vervolgen. En hij schrijft aan de Romeinen, dat hij, in plaats van eerst naar Jerusalem te gaan, hij naar Arabië vertrekt waar hij drie jaren zal verblijven alvorens Petrus en Jacques, de broer van Jezus, op te zoeken in Jerusalem. Zeg me dus waarom hij drie jaren heeft gewacht en wat hij gaan doen is in dat Arabië.
En, dan is er nog een derde punt. De afbeelding van Christus op het kruis werd in de kunst nooit voorgesteld als een stervende of als een dode, de ogen gesloten, maar als een levende, de ogen open en dit tot in de XIde, eeuw.
Dan ook die vreemde vraag, is hij niet, nog levend, van het kruis gehaald?
Verder ga ik niet vandaag en ook niet morgen of overmorgen. Ik heb gezegd.
|