Haal ik dan toch een punt als ik zeg dat de keuze van ‘Spiegel im Spiegel’ van Arvo Pärt iets onlogisch heeft, of zwijg ik er beter over, en is er wat er is? De teerlingen zijn geworpen en ik heb te aanvaarden, wat ik dan ook doe want het wijst op een keerpunt in de maatschappij die ook de mijmeringen van Nooteboom verwerpt. Maar die fameuze ‘Top 100’ houdt me nu al lang genoeg bezig, het wordt vervelend voor jullie wat ik ten allen prijs wil vermijden.
En ook wat ik vertelde over Bruegel en de vier natuurelementen die hij ons tonen wilde houdt wellicht geen steek, Het is maar een gedachte die opgerezen is op een bepaald ogenblik in de geest die je toch vermelden wilt omdat er een soort van schoonheid in steekt.
In feite is alles, is gans ons leven gericht op het schone waarin we het verhevene ontdekken dat kleur en inhoud geeft aan het dagelijkse van ons bestaan. Trouwens waarom schrijf ik, waarom tast ik voortdurend mijn gevoelens af om die te verwoorden en aldus een geschreven bestaan te verwerven naast mijn bestaan. Een ontdubbeling van mezelf, de persoon die ik ben te plaatsen in een ander perspectief, te omkaderen om op te hangen als een schilderij waar jullie, als lezers aan voorbijkomen, enigszins verwonderd dat er elke dag een nieuw doek wordt opgehangen, even verwondert als ikzelf die het schildert, die het ziet ontstaan, tot een spiegel waarin ik me terug ontmoet in de spiegeling. Is het dit dat Arvo Pärt ons tonen wil, de weerspiegeling van wie hij was en is, gestold in de lijnen van zijn muziek, zoals ik me, achteraf, spiegel in mijn eigen woorden?
Ik zie het als bevreemdend dat het kan, een van de grote wonderen van de geest in de wereld en ik surfend op die oceaan van geest. Ik kan het niet anders verklaren dan als surfer zijnde.
Ik dacht er zo-even nog niet aan, maar de woorden zijn gekomen, een klein gebeuren met grote gevolgen, een teken van de grootheid dat het leven is, wat ook wijst op de schoonheid ervan die bij momenten torenhoog oprijst, momenten die je grijpen moet om ogenblikken lang niet meer los te laten.
Zo zijn we ingesteld, gulzig om te zijn wie we zijn en ons te spiegelen in wie we zijn om ons te ontmoeten zoals we zijn.
Zo, wat ik nog niet zegde: elk geschrift van mij is een spiegeling van mij, alle blogs die ik ooit schreef zijn zovele spiegelbeelden van mij, opgehangen aan de wanden van de beperkte wereld hier van mij. Ik loop erin rond duizendmaal weerspiegeld, ik loop erin, bijwijlen verdwaald door het vele, het té vele en nog kom ik niet tot rust, zoek ik verder in alle hoeken en kanten om nog iets te ontdekken wat ik nog niet ontdekt heb, dit ook kan vervelend werken.
Om eerlijk te zijn er is in mij een ontoegankelijkheid gegroeid, het feit dat ik weinig meer lezers heb dat toen ik begonnen ben is er een bewijs van, een bewijs dat in zekere zin weinig bemoedigend is voor iemand die schrijft. Hoeveel lezers zou ik kennen indien mijn geschriften in boekvorm verschijnen zouden?
Weinig wellicht.
|