In franjes vroege (sleutel)bloemen onder sneeuw, uit kille aarde opgeschoten, ons verrast, wij, niet véél meer zijnde leeg gedacht maar innerlijk bewogen, toegedekt met woorden, nog ademend.
De winter pas begonnen en reeds voorbij, hoe vlug de tijd amper opgetekend houden w’ hem niet bij.
Alsof tijd de wereld was en niet de taal.
Hoe verbonden ik me voel, deze gezegende morgen. Het licht parelgrijs, voor het venster de bomen van elke dag, bewust van hun kracht en hun grootheid, onaantastbaar in hun statigheid.
En later op de dag, vóór ik schrijven ging, een lange stilte in mij, alsof ik opgenomen was in de ruimte, en de tijd er ogenblikken stil stond, ikzelf niets meer zijnde dan deel van de ruimte, deel van de tijd en deel van de bomen omheen het huis, totaal leeg aan woorden, wachtende op het moment dat ze komen zouden. If ever.
Ik heb lang gewacht, niet tot een besluit komen kon, me niet loswrikken kon uit die ruimte om me, die me gekneld hield, ik als in een hoek geduwd, verlaten, weggezet voor later alsof het niet meer nodig was er nog te zijn.
Het zijn dergelijke momenten die ik opneem in mijn geschrift vandaag, het lange wachten tot de woorden komen, en als ze er zijn, het voorspel alvorens ze er zijn. De andere dagelijkse gebeurtenissen krijgen geen gehoor, zijn te vluchtig om opgetekend te worden, ik loop er omheen. Achteraf zal van al deze dagelijkse dingen geen spoor gevonden worden, enkel zullen gevonden worden de vele bewegingen van mijn geest en mijn gevoelens. Het zijn deze, enigszins verbloemde roerselen die in mijn vingers glijden als ik begin te schrijven.
De al maar door terugkerende golfbewegingen van de geest, om aldus dichter te komen tot wat achter en in de dingen aanwezig is en leeft. Aanwezig en levend in de kleinste mossen als in de verste melkwegstelsels, in het oneindig kleine als in het immens grote. Hoe het te benaderen is, hoe ik er via het woord kan in binnendringen is precies wat ik altijd heb beoogd en hierin ben ik in niets veranderd.
Hoe moeilijk dit ook moge zijn voor de lezer die me volgen wil en die soms voor een muur komt te staan en afhaakt. Maar het is allemaal deel van de zoektocht die ik leid en mijn gebed is hier op aarde, op deze onooglijk plaats verloren in het Universum, en, als ik schrijf dat het centrum ervan is en ik het denkend centrum in dit centrum.
Nog is alles een moeilijk te ontwarren kluwen, nog moeilijker gemaakt door de beperktheid van het woord. Maar er is elke dag, ook vandaag, een uitkomst.
|