Wat ik zeggen wou over KLARA 20 is dat er een ontgoocheling is overgebleven, een grote zelfs, de massa was er wel, doch welke massa was het. Ik heb niet altijd geluisterd de vijf dagen lang, maar wat me opviel is dat wat de luisteraars de voor hen mooiste muziek, verre van de mooiste muziek was van mij; dat ik een totaal andere muziek aankleefde en graag hoorde. Ik voelde me in een zekere zin, uitgesloten uit de gemeenschap van de KLARA- liefhebbers.
Ik heb prachtige muziek gehoord, de door ons allen gekende Bach’s, Beethoven’s, Mozart’s, Schubert’s en noem maar op, Chopin’s, Rachmaninov’s en andere veel gespeelde componisten, en ook uitzonderlijke componisten die uitstaken en ik niet kende, maar ik heb weinig Mahler’s gehoord - zijn Rückert Lieder, zijn symfonie 1 en 4 uitgezonderd - maar niemand dacht aan zijn andere Lieder, en dat doet me nadenken, én over de luisteraars, én over de muziek van Mahler, én over de reden van mijn ontgoocheling.
Dat Mahler een componist is die zich heeft afgezonderd van de anderen, hij schrijft muziek die kosmisch getint is en niet begrepen wordt als dusdanig; dat hij me beroert omdat ik ook in zijn richting denk en componeer in woorden.
Meer kan ik er niet over kwijt, maar dit is volgens mij de reden waarom hij niet gevolgd wordt en dus niet gevraagd werd, niet zijn liefdesbrief aan Alma, zijn adagio, uit zijn Vijfde symfonie, niet ‘der Abschied’ uit ‘das Lied von der Erde.
In feite is mijn ontgoocheling enkel aan mezelf te wijten, hoewel ik ook een ontgoocheling meende te horen bij een ‘Van Herreweghe’ die de Vierde van Mahler vroeg. En dan was er een Stefan Hertmans die terloops ‘Der Abschied’ vermeldde waar hij ooit naar geluisterd had ‘met een vriend in de wagen’. Hij ook kent nu mijn voorkeur.
Er zullen er voorzeker nog heel wat geweest zijn.
En ook, iets totaal anders dat me van het hart moet, waarom is er geen Herberigs geweest die van de gelegenheid gebruik heeft gemaakt om zijn groot-of overgrootvader, Robert Herberigs, componist, schilder en schrijver, uit de doden op te roepen?
Dit ook is een reden voor mijn ontgoocheling want ik heb alle eerbied voor wat Harold en Dominique, zijn zonen, gedaan hebben voor hun vader en zijn werken.
*
Hoe Mahler ons beroert, hoe een snoer van klankkoralen door het open venster weggedreven, de dorpen over, de bossen en de landerijen, de stromen en de zeeën, de luchten in, het zog van d’ aarde opgezocht
en verder nog de klanken doorgegeven in het geruis van de planeten om aan te komen in het punt waar het al begonnen is, het centrum-potentiële punt van waar toen alle elektronen zijn ontsproten en uitgestuurd naar oost en west, naar zuid en noord, naar zenit en nadir.
Het ene vaste punt - de slinger van Foucault werd er aan opgehangen - dat is van alle punten, van alle plaatsen en van alle ogenblikken, klanken over alles heen naar de eeuwigheid toe.
En in zijn grijploosheid God ook niet genoemd, al kon het wel. Zo dachten al degenen die er binnendrongen, die de dingen aangeraakt, in woorden meegenomen dit ene punt bezaten en in de ban ervan gebleven.
En God ook niet genoemd, al mocht het wel, al kon het wel maar met alle tekens, alle letters, alle atomen van de Kosmos dan.
|