Ikzelf heb je niets te vertellen over wat zich afspeelt in de USA, met boven allen en alles uit, de hoofdacteur Donald J. Trump. Ik wil er mijn tijd niet aan verliezen, wel en graag, aan enkele versregels uit een gedicht van de ons aller bekende Stefan Hertmans, gelicht uit zijn gedicht ‘Monnik’, in zijn bundel ‘De Val van vrije Dagen’, De Bezige Bij, Amsterdam 2010:
De tijd is een geluid dat ijl en ver voorbij zijn eenzame geprevel fluit.
Ik dacht hierbij aan Roger Garaudy (1913-2010), aan zijn boek, ‘Comment l’Homme devint humain’. Garaudy in zijn dagen was een zeer gecontesteerde schrijver, maar dit laat ik terzijde, maar hij haalde voor mij een zin bij een Chinese schrijver-filosoof Kono His (1020-1090), een zin die door zijn eenvoud, me intrigeerde:
‘Un poème est un tableau sans formes, un tableau est un poème en formes. Les sages ont souvent discuté cette maxime et nous en avons fait notre guide.’
Wat zeggen, vraag ik me af, de wijzen van vandaag hierover, wat over de poëzie en wat over het schilderij of, zijn er nog wel wijzen die alles hebben doorgrond en over alles een mening hebben, ook over de wijzen van vroeger?
Er was een tijd van de poëzie dat er regels waren die dienden gevolgd te worden maar vandaag heeft elk van ons zijn eigen regels, en zeker Stefan Hertmans, en zeker de dichters uit mijn omgeving. De regels van nu zijn niet vastgelegd, het zijn deze van de pen die schrijft en optekent wat wordt toegefluisterd, woorden, zinnen, komende van ergens. Al weten we niets over dat ‘ergens’ het is er toch en we voelen er ons goed bij. We verwerken de woorden ons aangereikt Eens we ons, gefascineerd bevinden in een sfeer van ontvankelijkheid worden we, door de kracht van onze gedachten, losgerukt uit de realiteit der dingen en drijven we mee met de stroom van woorden die op ons afkomt. We letten op de klank en de kleur van het woord, minder op de betekenis ervan, omdat de betekenis ligt in het ganse pak van woorden in zijn geheel genomen.
Het is aldus voor vele lezers een gesloten wereld die ze betreden, ook de drie versregels van Stefan Hermans gaan deze weg op. Er zijn vele mogelijkheden om deze open te breken, waar je ermee uitkomt, heeft geen belang, van belang is de impressie die ze nalaten, als ze er een nalaten. Weet Hertmans het nog wat hij hiermee bedoelde, was het niet meer een gejongleer met woorden, te lezen als een abstract schilderij, opzettelijk, door mij niet ingelijst ?
Maar ik was bekoord door het woord tijd erin die ijl is en ver voorbij:
De tijd, de wondere tijd is het gezang van dingen die voorbij zijn alsof het waters waren, olijfgroen erin weerspiegeld de bomen omgekeerd.
Soms, verwachten w’er de blauwe reiger tussen smeerwortel en akelei.
Om er te zijn zonder er te zijn maar er te verblijven ingekeerd en uitgesponnen, de dagen er een snoer van parels, melkwit, maar onveranderlijk de tijd, niet die van ons, hij gaat voorbij. ‘Largely wasted’, al zegden we het nimmer met Eliot’s woorden, tot vandaag.
En toch, in zwangere aarde zaden nagelaten, ‘il en naîtront des arbres pour l’ébénisterie’.*
De tijd ons altijd tegemoet gekomen, van ver en van dichterbij, waar we ooit waren en nog zijn.
Daarna niet meer.
*Saint-John Perse
.
|