Al plannen voor vanavond Ja, ik ga met mijnvriend naar de bioscoop. Met je vriend? Ja Zo? Hoezo? Welja dat je dus een vriendje hebt. (…) O, maar hij is geen ‘vriendje’, hij is mijn vriend, enfin, gewoon, een vriend van mij.
(gelicht uit het essay van Piet Joostens, ‘Over de vriend’)[1]
Ik was dus, in mijn blog van een paar dagen terug, niet zo ver mis, al schijnt het dat mijn woorden verkeerd gelezen werden, maar het betreft hier wel degelijk om een verbastering van het woord ‘vriend en, is het woord ‘verbastering’ zwaar wegend, het is bij gebrek aan beter dat ik het gebruikt heb. Het toont aan de evolutie die het woord gekend heeft de laatste generaties. Ik ben in de jaren tachtig/negentig, tweemaal op reis geweest met een vriend, eens naar de Cantal, en Auvergne, en eens naar Schotland, tot John O’Groats, het hoogste punt van het mainland. Ik geloof niet dat iemand ons daar ooit gezien heeft als ‘vriendjes’, het woord was toen nog niet in, zeker niet zoals het nu ingeburgerd is, zo dat je nu gewoonweg niet meer kunt spreken over een vriend zonder dat er bijgedachten opduiken, kortweg je aarzelt het woord te gebruiken.
Vicky Vanhoutte schrijft er, in zelfde krant, een korte recensie over, een vriend die geen ‘vriend’ is maar, gewoon een vriend:
‘Ik word blij als ik vertel over hem, zeg ik. Zij kirt deze keer niet dat ze blij is voor mij, met vriendschap word je niet gefeliciteerd integendeel, ze fronst, ze begrijpt het niet helemaal. “ Als jullie dan toch zo close zijn, waarom begin je toch niks met hem?”, vraagt ze. Wat ze zeggen wil dat wat B. en ik delen waardevoller zou zijn als hij mijn lief was.
Aldus Vicky Vanhoutte en haar besluit is krachtig, ikzelf kan er niets aan toevoegen, want de tijden zijn duidelijk veranderd:
‘Over wat bijzonder is, moet je eigenlijk gewoon je mond houden.’
Een vriend, nochtans een van de oude trant, las mijn blog, hij vindt het maar normaal, maar ‘in’ is hij niet als hij me schrijft:
OK, lieber Albert, het was zo, vroeger, en, zoals je zelf schrijft:
‘alle talen evolueren voortdurend, zowel qua betekenis als qua vorm. Alle woorden hebben hun soms kleine, soms grote betekenisvelden. Overlappingen zijn nooit te voorspellen. De evolutie van woorden en van talen is geen rationeel fenomeen. Tal van invloeden zorgen voor die irrationele evolutie. De taal is immers even irrationaal als de taalgebruiker. Dus vol verrassingen. En precies daardoor vind ik taalstudie zo boeiend en verrassend.’
Wat niet belet, lieber Albert, dat het hier, wat mij betreft, over een verbastering gaat van het edel woord ‘vriend’ en daarmee basta. Trouwens, een zelfde fenomeen treedt op maar dan van een totaal andere aard. Vroeger waagde men het niet, zich te tonen met een baard van één dag, nu waagt men het niet meer zich te tonen met een baard van minstens één dag, liefst met een baard van dagen.
[1] De Standaard deer Letteren, pagina 14, van 24 oktober 20.
|