Ik heb gisteren, lang en te laat gewerkt aan mijn blog. Ik heb niet kunnen aanvaarden dat het beeld van Dante over de Limbo en zij die er verblijven, te niet wordt gedaan door een groep theologen die discussiëren over iets waarvan ze niets kunnen afweten, ze discussiëren dus letterlijk over iets dat ze zich inbeelden dat er zou kunnen zijn, zonder de minste zekerheid dat het er is. Ik doe dit ook, soms, maar ik zal me nooit gewaardigen Dante ook maar voor een haar in twijfel te trekken, trouwens het zou zonde zijn, zijn werk te kleineren door te zeggen dat het maar fictie is.
Ik heb er dus te laat aan gewerkt, heb wellicht er verder aan doorgewerkt tijdens mijn slaap, want ik droomde dat ik ging kijken hoe mijn blog er finaal uitzag, en hij stond er, hou je vast, geschreven in het Sanskriet, lijk een miniatuur tableau van Delphine.
Gelukkig het was maar een droom. Maar Dante zit diep in mijn bloed, in mijn adem, zo die heerlijke twee versregels die ik gisteren aanhaalde, waar hij vertelt over zijn wandeling met de vijf grote poëten, parlando cose che il tacere è bello / Si com’era il parlar colà dov’era. (Canto IV, 103-104). ‘Sprekend over dingen die ik hier het best verzwijg maar zo mooi waren om er ginds over te praten.’
Dit is dan Dante en dergelijke dingen komen we overal tegen, in de meest vreemde hoeken van zijn helle-verhalen.
Ik beken dat ik elke dag denk aan hem als ik de trap opga, naar de slaapkamer, mijn rechtervoet telkens plaatsend naast mijn linkervoet, zoals Dante, in canto primo van zijn Inferno, vers 30, het zegt : ‘sí che il piè fermo sempre era il più basso.’ Een mysterieuze versregel waar velen overheen stappen en anderen niet weten wat er over te denken of te schrijven.
J. Freccero schreef een essay over ‘Dantes firm foot’ en André Pézard[1] wijdt er een voetnoot aan, waar ik niet mee akkoord ga, zijn noot sibillijns zijnde als hij schrijft:
‘Le pied senestre, il piè fermo : c’est le pied gauche ; Pes sinister, stabilior et firmior est alrero, selon Abert le Grand. Voir J. Freccero, Dante’s firm foot. Dante gravit donc la montagne en spirale.
Niets hiervan Dante stapte naar boven zoals ik de trap opga. En hij noteerde dit omdat het begin is van een inwijdingsritueel. Dante gaat de heuvel op, of hij nu begint met de rechter- of de linkervoet laat ik even terzijde; Maar hij stapt niet zoals men gewoonlijk een trap/een heuvel opgaat. Hij wil hier iets belangrijks zeggen, aan de ‘happy few’ zoals Stendhal in zijn ‘Chartreuse de Parme’, zijn broeders aansprak.
Hij betreedt zoals een ‘apprenti bij zijn inwijding, de tempel, conform het ritueel van de Geheime Genootschap - voorloper wellicht van de Vrijmetselarij - waartoe hij behoorde: de linkervoet vooruit en de rechtervoet (in winkelhaak) er naast plaatsend. Dante identificeert zich aldus aan, de ‘happy few’ zijn broeders, als een van hen.
Er komen in zijn poema over de Hel tal van elementen voor die hier op wijzen. Trouwens René Guénon, in zijn ‘L’ésotérisme de Dante’ (Gallimard) spreekt er uitvoerig over. Het is in elk geval een boeiende materie waar heel wat over te zeggen valt. Ik heb er hier de eerste lijnen van geschetst.
Maar ik ben ervan overtuigd dat ‘il pié fermo’ van Dante de rechtse voet is en niet de linkse.
[1] André Pézard: Dante, Oeuvres complètes, Bibliothèque de la Pléiade.
|