Er is altijd een wisselwerking tussen de impulsen die uitgaan van ontmoetingen, bevindingen, gevoelens, gedachten, zodat op de ene of andere wijze alles met alles verbonden is en, wat is van alles, gefilterd wordt tot een liefst zo samenhangend geheel. Aldus wordt het wat was, altijd herbekeken en vloeit het over in het wat is, dat dan even vlug wat het was zal worden.
Alles is beweging, niets is statisch, noch de materie zelf, noch de wereld van de gedachten. T.S. Eliot, wist dit want: ‘as a chinese jar still / moves pepetually in its stillness.[1]
Het is maar hoe we de dingen bekijken. Zo denk ik dat het stuk rots op mijn schrijftafel, beweegt: het kijkt naar mij, het spreekt tot mij. De theosoof, Rudolf Steiner beweerde zelfs dat, als hij lang genoeg zijn gedachten concentreerde op een graankorrel, hij de energie erin zien branden kon.
Het is dus maar je ingesteldheid op wat onzichtbaar is die je dingen ontdekken doet die er wezenlijk zijn. Trouwens ik weet voldoende dat het stuk rots dat ik bewaarde omwille van de eigenaardige vorm ervan - het werk van de hemelen - een massa ontembare atomen is en dat de uiterlijke stilte ervan innerlijk, in volle werking is. En dit geldt voor alles dat ons als een schijnbaar dood voorwerp omringt; zoals ons lichaam, binnenin, één grote op elkaar ingestelde beweging is, al zijn we er ons maar voor een klein deel van bewust, ons lichaam is een fabriek in volle werking.
Dit te beseffen, dit voor ogen te houden op bepaalde ogenblikken, is evenzeer een verrijking als een verrassing. Het leert ons dat we in feite ingeschakeld zijn in een kolossale, ongrijpbare als even onbegrijpbare beweging die uitgaat van alles wat is in de Kosmos. Het beeld dat we er van hebben is een pover beeld, is een beeld de realiteit ervan onwaardig.
Ik denk dat er een tijd zal komen dat we voortdurend zo niet een groot deel van onze tijd, bewust zullen zijn van deze integratie; van dit voortdurend bewegend innerlijke van de dingen die ons omringen. Eens dit stadium bereikt, welke impact zal dit hebben op de gedragingen van de mens in zijn omgang met anderen, in zijn omgang met al wat van het leven is, van de liefde is?
Hoe lang het zal nodig zijn om deze tweespalt, als die er komen zou, op te lossen, is niet te voorzien, hoewel het ook zo is dat voor dergelijke geestelijke metamorfoses, de tijd onbestaande is. Enkel het ogenblik zelf bestaat, het ogenblik dat is van het eeuwige nu.
[1] Four Quartets: Burnt Norton, 141/142 - Faber & Faber.
|