Wat zet me ertoe aan een gedicht te schrijven terwijl het zo simpel is het niet te doen. En, als het er staat als een momentum in mijn leven, waarom het wijzigen nog, er iets aan toevoegen of er iets uit weg laten, zelfs al weet je dat je de perfectie niet bereiken zult, dat het maar een bijgeschaafd momentum wordt. Beter ware, zoals Paul Auster, het te herleiden tot een minimum aan woorden om des te meer over te laten aan wat tussen de lijnen ongeschreven staat.
Mijn fout is, en ik ben me ervan bewust, uit te kijken naar volume en inhoud en niet naar een weergave die kort en bondig is, en vooral verrassend in zijn besluitvorming. Ik had het gedicht dus beter achterwege gelaten in plaats van me erover te buigen en het nog maar eens te koesteren zoals ik altijd doe met al wat ik ooit geschreven heb.
Maar de vraag die ik me stellen blijf, elke morgen, elk ogenblik dat ik er mee geconfronteerd word, waarom heb ik de neiging de gedachten die ik heb te willen omzetten en aldus bewaren in conventionele tekens, wat is het dat me ertoe aanzet? En hoe bestaat het dat ik op sommige dagen de woorden zo maar uitstrooi over mijn blad terwijl op andere dagen alles dicht blijft.
Een tegenstelling die zich de laatste weken maar al te regelmatig voordoet. Wellicht heb ik dit al ettelijke malen vermeld want het is een fenomeen dat, regelmatig gespreid, opduikt. Ooit dacht ik dat het iets te maken had met mijn bioritme!
Maar wat indien ik niet bezield ware geweest door het schrijven, het creatief zijn met woorden, zoals er zijn die creatief zijn met beitel of penseel; indien ik niet begeesterd ware geweest om te trachten door te dringen tot de essentie van het bestaan en aldus, hoe vreemd dit ook moge klinken, het gevoel te hebben gekend met mijn schrijven de eeuwigheid te hebben benaderd.
Doordringen tot de essentie van het bestaan is eigen aan de mens, het is zijn zoektocht, het is het creatieve in hem, het eigene van de Kosmos in hem. Ware er dit ‘eigene’ niet geweest, dan was er geen Lascaux, waren er geen kathedraalbouwers, geen Memling geweest – en ik neem Memling omdat ik vind dat dezes ‘Sybilla Sambetha’ meer inhoud heeft dan de Mona Lisa - geen Van Gogh, geen Turner, geen Beethoven of Mahler, geen Pasternak, T.S. Eliot, of Shakespeare?
En wat is deze creativiteit, dit in ons verwevene, anders dan de kracht van de levende geest in de mens, zijn gedrevenheid de weg te volgen van wat eens in de mens werd opgestart, om een antwoord te vinden voor die hunker in hem, om open te bloeien, hoger te groeien, dieper te voelen en voller op te staan.
Onze neiging méér te zijn dan simpel mens.
|