Ik vertel aan een vriend dat mijn blogs al dermate lang lopen - het werd een levensnoodzaak - dat ik sterven zou indien ik er mee zou stoppen. Hij antwoordt me: “Oei, oei, opgepast, zeker niet stoppen dan!”
Wat ik ook niet zinnens ben, toch nu nog niet. Want nu ik het heb gehad over de simpele dingen des levens, weet ik waaraan me te houden. Wim Kayzer, hij nog eens, heeft het me duidelijk gemaakt, hoe intens het leven wordt als het einde nadert, op kousenvoeten zoals bij mij. Heilzaam, denk ik dan, voor hen die een blog te produceren hebben en de tijd niet vinden andere zaken belangrijker te vinden. Ik kan het niet genoeg benadrukken. Wat me daarenboven aanmoedigt is het feit dat ik door enkelen gelezen wordt midden in de nacht.
Ik kijk dus vooruit, ik weet welke betekenis mijn blog verworven heeft en welke verantwoordelijkheid eraan verbonden is voor mij. Een dubbele aandacht wordt vereist. Ik blijf dan denken aan wat Ouspensky[1] me leerde, namelijk steeds bewust te zijn dat jij het bent, jij in vlees en bloed en niet, zoals het zo dikwijls gebeurt, de machine in jou die de handelingen stelt.
Er is een tijd geweest dat er in Gent affiches op de muren hingen, ik meen dat deze uitgingen van de Universiteit: ‘leef bewust’. Of het iets heeft opgeleverd weet ik niet, en of het meer dan dagelijkse ‘Blijf verwonderd’ van KLARA iets bijbrengt weet ik evenmin, wel weet ik dat een identieke spreuk opgetekend staat in het kasteel van Cawdor - een parel van een kasteel, toegewezen aan Macbeth zoals verteld wordt - in het noorden van Schotland: ‘Be mindful’.
Eens je dit gelezen hebt in het wapenschild boven de ingangspoort, er staande, ‘open minded’, ontvankelijk, het grote leven inademend, verlaten deze twee woorden je nooit meer, ze worden in jou gebrand: Mens, ken je oorsprong zo ken je je toekomst; of: Mens, geest je bent en geest je blijft. Dit, mijn vriend die me leest in het midden van de nacht, het ogenblik om het te lezen, is iets waar de dood geen vat op heeft. Dus, be mindful het maximum aan ogenblikken.
Ik weet bij ondervinding dat dit geen full time job kan zijn, dat we regelmatig weg zijn in het land van dromen of in een voorbij vluchtende wereld van weinig of niets, maar, dag aan dag, al is het slechts, een fractie van een ogenblik, be mindful, laat alles los, zij vol van geest en leeg van lichaam, kijkend, verwonderd, naar het vloeien van water, naar het branden van een blok hout in de haard, of zoals de Elias van Maurice Gilliams, verbaasd over de wortelingen van een grassprietje.
Een ogenblik verwondering om de kleine dingen van het leven. Even kijkend binnen in het gewone waar we normaliter aan voorbijgaan, om hierin het grote te zien.
Zou Mozart eraan gedacht hebben als hij zijn veertigste symfonie componeerde?
[1] Ouspensky: ‘In search of the miraculous, Fragments of an unknown teaching’, Arkana Paperbacks 1987.
|