Ik weet dat dit gesprek dat ik onophoudend voer met mezelf, bijna op elk ogenblik van de dag - anders kom ik er niet - tezelfdertijd een gesprek wordt met een wereld buiten mij, vooral dan met de vrienden die me kennen en me lezen. Ik denk er niet aan, of amper, als ik schrijf. Ik denk er wel aan als ik mijn tekst laat gaan en zou er dan graag willen aan toevoegen: ‘het ga je goed, jij die me leest, het ga je heel goed’.
Want het is het ogenblik dat ik weet, dat er mettertijd tussen ons iets gegroeid is, iets dat er is zonder er te zijn: een verwachten bij mij dat je me lezen zult en een verwachten bij jou dat ik er zal staan met wat je nog niet weet. En dikwijls moet ik erin slagen je te verrassen. Weet dan als dit gebeurt, de verrassing bij mij even groot was.
Dit is het fenomenale dat van het schrijven is. Ik heb een vriend beeldhouwer, vrienden die schilderen. Ik ben ervan overtuigd dat zij, eens hun werk af, verrast zijn van wat ze presteerden. Ik heb er die reisverhalen schrijven, die verhalen schrijven op hun facebook, ik heb er die elke maand minstens één gedicht schrijven - heb dit van mei nog niet ontvangen - of e-mails rondstrooien. Zoals ik mezelf ken weet ik welk gevoel ze kennen als iets af is. Het is een gevoel dat we als mens gemeen hebben, een soort fierheid gedaan te hebben wat in een zekere zin van ons, als mens, wordt verwacht.
Ik wil dit zien als een optreden, een verschijnen op het toneel van het mens-zijn, met een soort boodschap tot onszelf en tot onze medemens.
Dit ‘optreden’ hoeft niet zo heel veel te zijn, een mail, met welke boodschap ook, een late brief nog met de hand geschreven - wat een zeldzaamheid aan het worden is - maar in elk geval een prestatie is van ons mens-zijn.
Het mooie is dat het tekens zijn van verbondenheid, een verbonden zijn dat het begin is van de vriendschap die ontstaat en een warmte uitstraalt én naar binnen in ons, én naar buiten. Het gebeurt dan bij mij dat ik persoonlijk iets te zeggen heb aan iemand en ik kan dan niet anders dan beginnen met een, ‘mijn beste’, en ik meen dit oprecht, want je bent of je wordt alsdan de beste vriend die ik heb, één van hen.
Het is die verbondenheid die het doet. En ik ben een gevoelig mens, ik heb vlug tranen in de ogen en hoe verder ik opschuif in de tijd, des te gevoeliger ik word. Een eigenschap van het oud worden, van een teveel aan herinneringen die meer en meer de smaak krijgen van het voorbij zijn; een weemoed die je eigen wordt, en lijkt op een stilaan uitdoven, wegglijden in een wereld die het begin wordt van wat je te wachten staat. Elk ‘optreden’ is dan als een stuiptrekking van wat vroeger was.
Tot hier ben ik vandaag gekomen. Ik had het helemaal niet verwacht toen ik begonnen ben. Ik weet dus ook dat jij die me leest, dit evenmin zult verwacht hebben;
En, bij dit ‘evenmin’ dacht ik even aan Stefan Hertmans en zijn vertaling van het ‘neither’ van Samuel Beckett. Maar dat is een andere geschiedenis die je terugvindt o.m. in mijn blog van 6 april van dit gezegend (?) jaar 2020.
|