Ik vond in mijn Bijbel, een witte kaart met op de ene zijde, ondertekend met zijn naam, van Stefan Hertmans, zijn woorden van dank, naar aanleiding van een blog van mij, over hem, die hij gelezen had en, op de andere zijde, gedrukt, een paar dichtregels van hem:
‘Wat waar is wordt een beeld’, en, ‘de plaats van wat gezegd wordt is beweging’.
Zuiver Sibillijns, of moeilijk te vatten wat hij hiermee precies bedoelen kan, maar in zijn gedichten zitten heel wat dergelijke zinnen, waarom deze twee dan uitverkoren en gezien als een duidelijke stellingname, want de twee ‘berichten’ werden in 1991 op postkaart verspreid door de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten, Academiestraat, 2, 9000 Gent.
Ik heb het kaartje lang meegenomen als een ‘signet’ in een of ander boek. Me steeds afvragend wat de bedoeling van Hertmans was als hij dit schreef: iets dat waar is - de waarheid dus - dat een beeld wordt, zichtbaar dus. Ik dacht aan een kapelletje van bij ons in de velden, langs een wegel waar niemand nog komt; ik dacht aan een oude eik of liefst aan een linde in bloei met zijn takken tot op de grond, eenzaam, als een baken op de lijn van de horizon, waar we aan voorbijrijden, soms, en aldus meer en meer boom en baken wordt en meer een waarheid wordt, een waarheid die van alle tijden is.
Over geen van beide beelden moeten we ons vragen stellen, het zijn beelden van de waarheid. En als ik erover schrijf, als ik beide beelden tracht te beschrijven als beelden die waar zijn, opduikend in mijn gedachten, en dit uit de mist van de vele waarheden die er aldus zijn, dan is wat ik schreef een gedicht geworden: het, ‘ut pictura poesis’ of ‘het gedicht, een schilderij’ - van Horatius, de vriend van Dante in het Arcadië, canto IV van het Inferno - of, breder uitgesponnen: wat we schrijven is voor ons allen als een schilderij van de waarheid.
Ik volg wellicht Hertmans niet, noch de mensen van de Koninklijke Academie, maar als het over waarheid gaat zijn de beelden die er van zijn alle waardevol, omdat het de vele uiterlijke aspecten ervan zijn. Aldus zijn alle beelden waarheden.
Ik loop Hertmans niet achterna, hoe zou ik ooit kunnen, een encyclopedie van de kunsten die hij is, en de encyclopedische elementen eruit die hij verwerkt in een aaneensluitend geheel. Zijn pogen: ‘Oorlog en Terpentijn’, ‘De Bekeerlinge’, meesterwerken zijnde op dat gebied, is hij onnavolgbaar, om dan maar niet te spreken van zijn volumineus poëtisch oeuvre, waarvan de twee op het voorplan geplaatste versregels een voorbeeld zijn.
En wat zeg ik over die tweede zin die verspreid werd: ‘De plaats van wat gezegd wordt is beweeglijk’. Hoe lees ik dit, denkend aan T.S. Eliot die het heeft over ‘
The stillness, as a Chinese jar still Moves perpetually in its stillness,[1]
De plaats waar ontstond wat ontstond, is drijfzand, want wat vandaag is zal morgen niet meer zijn. Wat we ook zeggen of schrijven, niets is voor altijd, omdat we bewegen met de tijd en de tijd een bouwer is van nieuwe huizen uit de stenen van de oude.
Zo, ik heb me willen laten verleiden, ik heb de dichter Hertmans gevolgd die zich aan het spiegelen was in zijn eigen woorden, ik heb me laten verleiden tot een half filosofisch betoog wat ik oorspronkelijk niet wilde.
Maar ik zag het als een uitdaging en, deed ik het niet vandaag ik had het morgen moeten doen. Wat dus op hetzelfde neerkomt. Alleen voel ik me rustiger nu, nadat ik er gisteren, een ganse dag ben mee bezig geweest.
[1] Four Quartets : Burnt Norton, 142-3
|