Wat is het dat de opeenvolging van dagen me brengen zal In deze maand mei?
Ik vroeg het me af in de nacht toen ik even ontwaakte en ik toen wist waarmede ik beginnen kon. Ik nam de gedachte mee in de dromen die me bevolkten, gestalten die me benaderden en me meenamen naar oorden waar ik nooit was. Maar in de morgen, bij het eerste licht, kon ik me niet meer herinneren wat ik gedacht had noch wat ik gedroomd had.
Nu, zo belangrijk zal het wel niet geweest zijn, niets meer dan een verloren zin, een van de vele die me ooit ontglipten omdat ik ze niet onmiddellijk genoteerd heb. Of toch, Ik had een voorgevoel dat er vandaag, eigen aan de eerste dagen van de maand, geen zekerheid was om over te schrijven, tot alles omsloeg nadat ik, gevolg gevend aan een plotse ingeving, Eileen Myles, op Google heb opgezocht.
Ze is niet het jong meisje dat ik zag in haar taalgebruik, wel de vrouw van 71 (°1949) die ik op het scherm ontmoette, die voor las uit haar werk, springlevend, zelfverzekerd, stevig en klaar zonder de minste aarzeling in haar stem. Amper een generatie jonger dan ik en ik die hoor dat ze uit een andere wereld komt, een ander soort beschaving, dan deze die van mijn jeugd is geweest - de jeugd die ons gevormd heeft - we hebben elk op zijn manier, anders geleefd en anders geschreven.
Het is maar, als ik lees hoe haar leven verlopen is, dat ik begrijpen kan hoe ze geworden is wie ze is en dat ze schrijft zoals ze schrijft en waar haar zelfzekerheid vandaan komt. Ze stond in de politiek van America als de hulp van Hillary Clinton, zoals ze ook een voorvechter was van alles wat Poëzie betrof.
Als ik haar hoor en bezig zie dan weet ik dat ik met de ogen dicht heb geleefd de laatste dertig à veertig, zelfs à vijftig jaar; dat deze jaren voor mij ‘largely wasted’ zijn geweest, zonder ruime contacten met de literaire wereld omheen mij, deze van mijn taalgebied op enkele uitzonderingen na, en zeker deze van schrijvers in andere taalgebieden. Terwijl ik er de tijd voor had die ik dan verspilde aan wat ik meende zelf te schrijven te hebben.
Ik had de wereld van boeken nooit uit het oog mogen verliezen, had minstens moeten geweten hebben dat er in de wereld van de Letteren een Eileen Myles bestond, zoals ik het had moeten weten van tal van andere schrijvers. Maar ik leefde, o, zo kleinburgerlijk, lezend en herlezend de boeken die er waren in de jaren vijftig, zestig, zeventig misschien, toen ik gestopt ben met verder te volgen wat er verscheen aan boeken in de wereld om, zo dacht ik, zelf ‘letteren’ te worden.
A lost life in literature, opkijkend nu, met grote verbazing als ik plots op het scherm een persoonlijkheid zie verschijnen zoals Eileen Myles:
Poetry, she said comes from the soul and the spirit is in between the words waiting, she said for a richer meaning.
She was standing upright, reading the poems she wrote, reinterpretating them rewriting what she had written, her hand accentuating the beat.
The words she spoke, reinventing them as if not being written before, words coming out of the blue.
Holding the book as if it was a conductor’s baton, a magician’s wand sowing words as seeds in the streets and seeds becoming endless rows of gentianes, overwhelmingly.
Het leven van een auteur, een schrijfster, waar we plots binnen wandelen en we niet weten, zelfs niet in het minst vermoeden, wat of wie we ontmoeten zullen op de weg die is van de uren dat we er zijn. En je iemand ontmoet die een andere blik heeft op wat jij verstaat onder poëzie. Zij, het spirituele in haar, bloot gevend op een andere wijze die je vreemd is, in andere woorden, in een totaal ander ritme dat tot de verbeelding spreekt.
Verschillend omdat ze komt uit een andere background en een stijl heeft gevonden die tot haar lezers spreekt. Jij, te ver gevorderd in jaren opdat er van haar nog iets zou doordringen tot jouw woorden, iets dat van de wereld is die je gemeen hebt met haar, maar anders hebt beleefd.
Woorden zijnde als van dromen.
|