Ik wil, ik heb geen andere keus, naar vroeger.
Ik vond tussen mijn boeken het programma terug van ‘la Boîte à Musique’, een tearoom (destijds) naast ‘les Beaux Arts’ : ‘Tearoom ouvert tous les lundi et mercredi de 16 à 18.30 heures, rue Ravenstein, 17, Bruxelles 1’.
Ik lees, dat er op 19 januari op het programma voorzien is: ‘Le Sacre du Printemps’ de Igor Stravinsky, dirigé par l’auteur, avec commentaire par l’auteur en anglais, mais nous distribuerons des traductions françaises. (Phil. AL 1469).’
Het jaar staat niet vermeld en ik heb het er niet aan toegevoegd, de herinnering eraan, het feit zelf er toen aanwezig te zijn hoefde geen tijd, het waren blijvende ogenblikken, en het is alsof er nog altijd een deel van de ’mij van toen’ aanwezig is tussen de bladen van het programma.
Het was niet mijn eerste kennismaking met ‘le Sacre’ van Stravinsky. Ik had deze muziek leren kennen, als totaal nieuw voor mij, de dag dat ik, in Aalst, goed bevonden werd om mijn militaire dienst te vervullen; ook de dag dat ik ‘Spiegel der zee’ van Karel Jonckheere heb gekocht; ook de dag dat ik naar ‘Fantasia’, de film van Walt Disney, ben gaan kijken en, wellicht voor het eerst - wat kende ik toen, ‘eine kleine Nachtmusik’ van Mozart? - kennis maakte met Bach, met Beethoven, met Moussorgski, met Dukas, Ponchielli, Tchaikovsky, een voor mij toen, totaal onbekende wereld die zich ineens opende en me met verstomming (het juiste woord) sloeg. Ik ben diezelfde dag teruggegaan om de film een tweede maal te ondergaan, zodat ik er buiten gekomen ben als een ander iemand.
Ik denk dat het Bach en vooral de ‘Sacre du Printemps’ van Igor Strawinski is geweest die me die dag, ondanks het (militair) onderzoek, het diepst getroffen heeft, omdat ik niet wist dat dergelijke muziek kon geschreven worden, kon bestaan.
Hoe mijn reacties zijn geweest die dag van een 19 januari in de tearoom, met de stem en de muziek van Strawinski herinner ik me niet meer, ze was trouwens zonder belang, van belang was de persoon die me toen vergezelde.
Dit alles om te zeggen dat met de film ‘Fantasia’, met ‘le Sacre du Printemps’, met ‘een Nacht op de Kale Berg’, met ‘de Pastorale’, met ‘Toccata en Fuga’ van de eeuwige Bach, zich in mijn leven een totaal onbekende wereld opende, een wereld die zich niet meer sluiten zou. Ik was van dan af verloren voor de klassieke muziek, en vandaag meer dan ooit. Het is mijn geschiedenis, in a nutshell, wat de klassieke muziek betreft.
Ondertussen is ‘le Sacre’ voor mij een lijfstuk geworden en heb ik begrepen dat het ballet van Strawinski baanbrekend moet geweest zijn. Groepen in Parijs bij de première in 1913 , kwamen in opstand er tegen, en vonden het een ‘massacre’.
'Le Sacre' vertoont voor mij gelijkenissen, hoewel vijfentwintig jaar vroeger, met Picasso’s ‘Guernica’, even gewelddadig en even poëtisch. Beide zijn baanbrekend, intrigeren en houden ons bezig omdat het twee hoogtepunten zijn, ontstaan uit een sublimatie van geest in de mens.
Het beluisteren van 'le Sacre' verrast me nog steeds en houdt me in de ban. Wat niet belet dat ik ook nog steeds verrast wordt door Beethoven, door Bach, door Mozart, door Mahler. Niet dat ik Debussy of Ravel of Chopin of die honderd andere niet vernoemen wil of kan. In feite is elke vorm van klassiek welgekomen tot Carl Orff en zijn ‘Carmina Burana’, tot ‘Spiegel im Spiegel’ van Arvo Pärt. Tot Bartók en zijn ‘Sonate voor twee piano’s en slagwerk'; tot wat ik hoorde om 03.30 deze morgen - ik was, met de radio nog open, in slaap gevallen - een symfonie van Brahms.
|