Ik kom elke avond na 23.00 terecht in het programma ‘Late Night Lab’ van Klara, met muziek dat eerder kakofonisch overkomt dan klassiek; muziek die uit het labo komt, met elementen uit het geruis van de wereld afgewisseld met atonaliteiten uit de meest diverse instrumenten. Gisteren, na een bewogen dag, ben ik overgeschakeld van 90.40 VRT naar 91.20 RTB en ik voelde me er goed bij. Ik weet nu waar ik heen kan als Klara me niet voldoet als ik haar het meest nodig heb.
Ik signaleer het maar, je weet nooit of er zijn die naar het ‘Late night lab’ programma luisteren en er even verloren als ik uitkomen, trouwens ik vraag me af wie er naar luistert en welk genot ze er in vinden om er hun dag mee af te sluiten.
Zeg ik ook dat ik gisteren verrast was door de tekening die Daniël me stuurde, ze kruiste mijn ontmoeting met het werk van Sorolla op het gepaste ogenblik. Echter de tekening werd te gereduceerd opdat het lichteffect erin naar waarde zou kunnen gezien worden, maar een vergroting ervan tot postkaart formaat, geeft er een excellent beeld van.
Zeg ik nog dat ik niets anders weet te vertellen deze morgen, dat mijn gedachten geblokkeerd worden door een slechte nacht, zoals Italië door het coronavirus wordt geblokkeerd.
De tuin in de regen is mijn toevlucht, de wind in de ceder mijn hoop op beterschap, mijn hoop op een opening in de wolken van mijn gedachten maar er zijn enkel de regendroppels die op het raam blijven kleven. Je weet niet hoe arm ik me voel op momenten zoals deze, hoe ik totaal losgeslagen ben van wie ik gisteren nog was en de dagen ervoor; je weet niet hoe machteloos ik me weet, hoe ineengedrongen.
Ik kan me er niet tegen verzetten, ik kan alleen maar ondergaan en stil blijven, zoals de kei die nog altijd naast mij ligt, zo rond als een tennisbal.
Ik weet waar ik hem vond, in welke bedding van welke bergstroom, een dag van zon, een dag van geluk wellicht. Ik kan hem in mijn handen nemen maar ik raak hem niet aan, wil hem niet bezoedelen met wie ik nu maar ben. Maar ik zie dat hij me aanstaart, dat hij me iets vertellen wil van de dag dat ik hem opraapte op de kant van de bedding die droog gekomen was, half verscholen in een struikje génépi. Verbazend hoe kleine, niets zeggende gebeurtenissen het halen op andere die de gang van je leven wijzigen. De kei die ik opraapte is er een voorbeeld van, wat meer is, hij is licht dooraderd, alsof de hartlijn ervan bloot gekomen was.
Ik vraag me af wat er met hem zal gebeuren als ik er niet meer zal zijn, zal hij gevonden worden en behandeld zoals ik hem behandel? Ik vrees van niet als ik hem bij leven niet doorgeef aan Margot, mijn jongste kleinkind gaat hij verloren, ik weet dat zij hem bewaren zal alsof het een parel was.
Een tijd geleden was er een andere steen die er uitzag als de kop van een vis, met het oog er duidelijk ingekrast, ik vermoedde stellig dat het een prehistorische steen was die ik gevonden had op de grenslijn van het strand in Koksijde. Ik heb die lang bij mij gehouden als een talisman tot ik erover gedacht heb zoals ik nu over mijn kei denk en hem geschonken heb aan Arnaud, mijn kleinzoon en petekind, hem op het hart drukkend dat het zo maar geen alledaagse steen was.
Ik zie dit geschrift, nu er staat wat er staat, als een voorspel op wat nakend is..
|