Ik ben niet zinnens uit te weiden over de enigmatische gietijzeren kuip gedragen door twaalf gietijzeren ossen, gevuld met water, opgesteld naast de tempel van Salomon, duizend jaar voor onze tijdrekening. Ik zelf denk dat ze functioneerde als een immense spiegel om de beweging van de sterren en de planeten te kunnen vaststellen en optekenen, maar wie ben ik om zo iets te denken. Wat ook, zoals ze beschreven staat in ‘I Koningen’ is het een rariteit, een van de zovele uit de Bijbel waar we ons blind op staren, of dan toch zij die met de Bijbel begaan zijn en ik reken me een onder hen.
Aldus blijkt het dat het maar een stap is van het coronavirus naar de tempel van Salomon, over Prévert, over Maussane-les-Alpilles; dat onze geest zich verplaatsen kan naar vele plaatsen tegelijk en, dat het voorbije gekapseld zit in een tijdloosheid waar alles in één punt - a rosebud -verzameld schijnt en toch uiteengerafeld lijk we het willen.
Het verbaast me dan ook niet dat Thomas, die in zijn Evangelie de wijze woorden van Jezus - de man uit het Oosten - heeft verzameld, zegt ons in zijn logion 29, wat Jezus weet over de geest[1]:
Jésus a dit: Si la chair s’est produite à cause de l’esprit, C’est une merveille ; Mais si l’esprit s’est produit à cause du corps, C’est une merveille de merveille. Mais moi je m’émerveille de ceci : Comment cette grand richesse S’est mise dans cette pauvreté.
Hoe kan het dat in dit armoedig lichaam het wonder van de geest aanwezig is; Hoe is die er gekomen als hij er niet zou geweest zijn van in den beginne, van vóór den beginne zelfs.
Dat het lichaam ontstaan is uit een evolutie is te begrijpen. Is te danken aan het toeval leert Jacques Monod. Ik laat het hem, het lichaam, maar dan, Heer Monod, vanwaar de geest in dat lichaam, de geest die niets lichamelijks heeft of is.
Onze man, Jezus, die de kruisdood stierf, opgeleid, opgevoed in het Oosten, voor hem was het geen toeval, het was het wonder van het wonder. En zo zie ik het ook.
En ik blijf het herhalen tot vervelens toe. Ik blijf het herhalen tot er iemand opstaat om me te zeggen, met voldoende bewijzen omkleed, dat ik verkeerd ben, dat de geest ook een gevolg is van de evolutie, maar dan vanwaar kwam de sprankel geest in de eerste stofdeeltjes die er moeten geweest zijn, en er ook waren, in den beginne, stofdeeltjes die wisten hoe zich te gedragen om uit te komen tot atomen en moleculen
Ik herhaal dit regelmatig, telkens er toe gekomen via een of andere weg: alles is geest, alles wordt gestuurd door de geest, ook het coronavirus, ook het gedicht dat ik gisteren meende te moeten opnemen in mijn blog.
En alles heeft zin, de zin van de geest in alles, tot in de kei op mijn tafel voor mij. 'Ik zie, als ik er lang naar kijk, de beweging van de atomen erin', zou Rudolf Steiner de theosoof, gezegd hebben.
En ik wil hem geloven.
[1] ‘L’Evangile selon Thomas’. Traduction, Présentation et Commentaires de Philippe de Suarez. Editions Métanoïa, Marsanne- Montélimar, 1975
|