In deze dagen van het coronavirus - ik kan er niet onopgemerkt aan voorbij gaan - heeft het binnenkomen van de lente weinig betekenis. Ik zie wel dat de kweeperenboom in de tuin, blad en bloesem krijgt en dat de bosjes kerstroos hun kracht en kleur nog houden, maar het overige ontgaat me en ontgaat aan de wereld, in de ban, voor het eerst in mijn bestaan, van een sluipende, slopende virus die toeslaat.
Welke betekenis eraan geven: is het, het gevolg van, het leven op aarde dat zich roert, dat niet akkoord gaat met de wijze waarop het hier behandeld wordt?
Men zou het kunnen denken, het zien als een straf, als een verdediging, of is het, het gevolg van een overbevolking waarbij de mogelijkheid tot het opduiken van nieuwe virussen vermenigvuldigd werd? Vraagtekens waarop geen antwoord.
In elk geval als ik omheen mij kijk, als ik het effect ervan zie op de samenleving, scholen die dichtgaan, handen die niet meer gedrukt worden, manifestaties die niet doorgaan, bijeenkomsten die worden afgelast, dan wordt het duidelijk, de virus slaat heel hard toe. Het ergste is nog de mogelijkheid dat de economie stil zou vallen, stel je voor dat dit gebeuren zou.
Ik, in mijn cel, in mijn uiterst kleine wereld merk er niets van, het gevaar toont zich niet aan mij, het verkeer blijft hetzelfde, de programma’s op radio en televisie blijven (voorlopig dan toch) dezelfde. Ik schrijf nog elke morgen mijn blog tot vandaag alsof er niets belangrijks gebeurde onder de zon, maar ineens zie ik in - een ogenblik toegegeven aan een zeker pessimisme - tot waar het de activiteit, het leven in een maatschappij voeren kan, kan ik me een klein beeld vormen welke de gevolgen zouden kunnen zijn als de virus vrije loop krijgt.
Zie ik mijn leven niet in gevaar - ik bedoel niet meer dan anders - ik zie mijn dagelijkse geschriften in gevaar. Ik zie een toestand dat ik ze niet meer schrijven zal omdat de interesse ervoor verdwenen is, omdat we terecht gekomen zijn in een tijd van pest en cholera die onze geestelijke krachten uitdoven zal.
Je zegt me, moet je daar over uitweiden, heb je niets anders te vertellen?
Het is maar dat het me deze morgen bezig hield, meer dan om het even wat anders, meer dan de overige gedichten uit de bundel Chinese poëzie, meer dan de tentoonstelling over het werk van Van Eyck in Gent, waarover een vriend, een groot tekenaar à la Van Eyck, me zijn enthousiasme mailde. En, om eerlijk te zijn, en ik ben niet de enige heb ik gehoord, verrast door het afgelasten van de wielerkoers Strade Bianche in Italië, met de onzekerheid die ineens opduikt dat ook de Ronde van Vlaanderen, dat ook Parijs-Roubaix zou worden afgelast - niet dat ik zinnens was hier een blog over te schrijven - maar ze maken deel uit van mijn Mitsein, neem deze koersen (en het Europees kampioenschap voetbal) weg en het hart van velen - van de natie zelf - wordt getroffen.
Ik dacht er deze morgen over na, dit geschrift niet te verspreiden, niet te zeggen hoe ik me hierbij voel en het te vervangen door het gedicht dat een vriend me stuurde, maar het is beter dat ik de tekst laat gaan, zo word ik ervan bevrijd en morgen is een andere dag, een dag met andere woorden.
|