We schuiven de maand in, weliswaar, we staan nog maar in de beginfase ervan maar ik weet hoe het gaat, ik maak het elke maand mee. Wat me telkens verbaast is dat de maand zo vlug voorbij is, én evenzeer, dat ik het niet alleen heb overleefd, maar er ook in geslaagd ben het einde ervan te halen, ook wat mijn dagelijkse blog betreft, terwijl het elke morgen een zoeken blijft, een poging om mezelf te verrassen, zoals gisteren, met een Schillertekst die al maanden naast mijn pc lag.
Zo is er voor alles een tijd, zoals het geschreven staat in de Ecclesiasticus. Er staat ook dat er niets nieuws is onder de zon, wat misschien waar was in het verre verleden, maar vandaag anders moet gelezen worden als ik zie en hoor wat er gebeurt in de wereld en we er met de neus opgeduwd worden.
Echter, ik denk dat er met ‘nieuws’ iets anders werd bedoeld, omdat we vandaag, wat de essentie van het leven en de dood aangaat, nog even ver staan dan voorheen; dat onze zoektocht nog altijd over dezelfde paden loopt en dat we nog steeds onwetend zijn waar we heengaan als onze tijd is opgebruikt. Vooral in deze aangelegenheid is er nog geen nieuws tot op heden, we blijven gissingen rond strooien. En, het stoort ons schijnbaar niet, we voelen er ons zelfs goed bij.
Je moogt het weten, maar ik denk dat het beter is niets met zekerheid te weten, het zou ons in slaap wiegen, en slaap dooft de geest uit, legt het belangrijkste van ons mens zijn plat, en wie zijn we dan nog wel?
Het is de geest die de wereld in beweging houdt, meen ik ooit gelezen te hebben in de Kabbala. Hier wordt niet bedoeld het evolutieproces dat zichtbaar aan gang is in de Kosmos, maar wel de innerlijke evolutie, deze die de geest in ons ondergaat en ons stuwt in de richting van een beter begrip van wie we eigenlijk (maar) zijn.
Het volk van de Kabbala dat flirt met de geest van God in hen - hoeveel er zijn weet ik niet, maar ik denk dat ze eerder schaars geworden zijn - wegen op deze stelregel, onderhouden die stelselmatig tot het halsstarrige toe, zich afzonderend van de buitenwereld aan de Klaagmuur.
Maar, vast geankerd in hun oude teksten op rollen, wijken ze geen duimbreed af van wat millennia ervoor werd opgetekend als de waarheid. Ze sluiten zich af van elke vernieuwing qua inzicht in de totaliteit van het ‘Erzijn’. Het is hun geest niet die de wereld in beweging houdt, integendeel hij is geblokkeerd in wat van hun voorvaderen is. Voor hen is er dus zeker niets nieuws onder de zon. En ze zijn niet alleen, ook de aanhangers van de Koran kennen de gebondenheid aan het oude.
En ze zijn niet alleen, ook hier zijn er die geen duimbreed afwijken van wat ze altijd hebben gedacht over God, deze eerder antropomorfe van de Kerk, en die zich nimmer hebben afgevraagd of er geen andere zou kunnen zijn, een die reikt tot in het oneindige, tot in het eeuwige.
We dromen erover, we hebben weinig anders om over te schrijven op dagen zoals deze.
|