Ik zag hoe en wat er verteld werd door ‘kenners’ van het laatst uur, over een blauwe ‘balloon dog’ van Jef Koons. Ik wou wel hun enthousiasme hierover delen, maar had er heel wat moeite mee hen te volgen. Ze hadden het trouwens niet over kunst, wel over een ‘item’ dat te koop was en, dat een opbrengst kon genereren.
Beter kon het niet verhaald worden en, toepasselijk op het werk van Koons, zeker niet. We kunnen er ons enkel bij neerleggen, de ‘balloon dog’, een, wat ik noemen wil, prutswerk van Jef Koons aanvaarden. Hij is een van de weinigen die het zich permitteren kunnen dergelijk werk op de kunstmarkt te zetten, wel wetende dat het zal gekocht worden.
Ondertussen opent men in Gent, in het Museum van Schone Kunsten een uitzonderlijke tentoonstelling over het werk van Jan Van Eyck, een tegenstelling kan niet groter zijn wat betreft het onderwerp, de uitvoering en het begrip schoonheid en kunst. Met Jef Koons en zijn balloon dog worden we op de feiten geduwd, nemen we kennis van een stand van zaken die duidelijk werd omschreven door wat ik onlangs, ergens las van een zekere Maurizio Ceresini, en kopieerde:
‘If contemporary art will continue to be the expression of highly provocative and often shocking messages presented in a language often intelligible only for the artist, and with the deliberate intention to cut out any cultural continuity with centuries of art, soon people might not be able to see or understand any artistic value in a work of art. An art piece could soon become an item as any other to be sold or bought just for its cost and possible revenues, regardless its true value.’
Dit is wat ik dacht van de ‘balloon dog’ van Koons, het is zeker geen ‘work of art’, het is, zoals ik al zegde hoogstens een ‘ding’. Ik denk dat Koons innerlijk plezier beleeft aan het feit dat mensen zich laten vangen om dat ding op te stellen in hun leefruimte, enkel en alleen omdat het een ‘Jef Koons’ is. Ik zie zo ook tekeningen of stukken van tekeningen verschijnen van Panamarenko, eens ingekaderd met een naam er onder zijn het, zo gezegd, (kleine), kunstwerken.
Hoe moet het verder, is het zo dat de naam bepalend is om te weten of iets kunst is of niet, of het kan opgesteld worden in een museum? De vraag of het werk opvoedend is wordt hierbij niet gesteld, zeker niet want dit betreft de geestelijke waarde ervan.
Hoe gaat, na verloop van tijd, de kunst er uitkomen, gaan we verder afdwalen als dit nog zou kunnen of, komt er ooit terug een opening naar wat kunst betekende ten tijde van Van Eyck? Ik geloof het niet meer, de kloof is te groot geworden, het woord kunst heeft een andere betekenis gekregen, het handelt zelfs niet meer over vaardigheid, over schoonheid, het handelt over vondst en sensatie verbonden aan een naam. Zou men, in het geval hierboven, het gewaagd hebben de ‘balloon dog’ binnen te brengen indien gemaakt door een illustere onbekende en niet door Koons?
We werden dus opgevoed al, om al wat de naam Koons draagt te zien als hedendaagse kunst. Terwijl het voor de kunstenaar zelf niet veel meer is dan een Spielerei.
Laten we toch trachten niet al te ver af te dwalen in de kunst van heden, zeker niet als het een hondje betreft gemaakt met de spul voor het opblazen van ballonnen.
|