Waar is de tijd dat ik op twee stappen van de kathedraal woonde en in de vroege morgen - of was het om middernacht? - met de kinderen luisteren ging naar de lezing van het kerstverhaal in de crypte, het donkere hart, van de kathedraal.
Ik dacht er even aan, even, zoals ik aan zovele dingen denk als de dag zich opent. Vroeg me af of dit verhaal nog gelezen wordt of hoort dit nu ook al definitief tot het verleden? Het verleden, waar nochtans, als een baken van licht, het verhaal thuis hoort.
Hoe we het ook mogen zien, het is in zijn context, onmiskenbaar de verre echo van de geboorte van de westerse beschaving waar we zo prat op gaan. Als er dus vandaag iets is dat moet herdacht en of gevierd worden hier bij ons, dan is het wel de geboorte van Jezus Christus, als de komst van het Licht, als het punt waar onze westerse beschaving zijn wortels heeft.
Het is, leert ons de Willibrordus Bijbel (1975), ‘een zekere Lucas genoemd als arts, metgezel van Paulus en blijkbaar van heidense afkomst’ die ons de essentie van het verhaal van de geboorte brengt in zijn Evangelie, hoofdstuk 2:
‘1. In die dagen kwam er een besluit van keizer Augustus dat er een volkstelling moest gehouden worden in heel zijn rijk… 4. Ook Jozef trok op en omdat hij behoorde tot het huis en het geslacht van David … naar de stad van David, Betlehem geheten, om zich te laten inschrijven samen met Maria, zijn verloofde die zwanger was. 6. Terwijl ze daar verbleven brak het uur aan waarop ze moeder zou worden. 7. Ze bracht haar zoon ter wereld, haar eerstgeborene, wikkelde Hem in doeken en legde Hem neer in een kribbe, omdat er voor hen geen plaats was in de herberg.’
Wat Lucas erover zegt is aannemelijk en schijnt me toe heel oprecht te zijn: Maria de verloofde van Jozef uit het geslacht van David - waar Jezus zich later op beroepen zal - baart haar ‘eerstgeborene’ in een stal. De geboorte zal geen sinecure geweest zijn en wordt hier allicht te simplistisch voorgesteld. Laat ons dus de stal en de kribbe aannemen en de rest vergeten, Lucas heeft het terug gebracht tot de essentie.
En wij, wij hebben ons gewikkeld in al wat er geschreven stond alsof het een sprookje was, een heerlijk verhaal voor het kind in ons dat we (gelukkig in een zekere mate) gebleven zijn. Want, wat is er mooier dan de geboorte van een kind - zoals in de tuin, wat is er mooier dat de kerstroos (de helleborus, het nieskruid) die open bloeit - en, als de geboorte in een stal gebeurde kan het dat herders het gezien hebben. Lucas doet er zeer lyrisch over en voegt er passend engelengezang aan toe, waaruit blijken moet dat hij dan toch niet, zoals Willibrord het vermeldt, zo heidens was.
Kan het dat we in deze tijden, in alle ernst, nog even teruggaan naar het verhaal ons gebracht door Lucas, de Evangelist?
PS.
Aan alle lezers en hun familie stuur ik, zoals de traditie en mijn hart het wil, mijn warmste en meest genegen wensen voor Kerstdag en het Nieuwe Jaar.
|