Op 22 oktober 2012 om 11 uur 44 - het kasticket bewaarde ik -, kocht ik in ‘El Cortes Inglés’, in Alicante, een tweetalige uitgave, Engels-Spaans, van de ‘Collected Poems’-‘Poesía completa’ van Paul Auster[1], een hoogtepunt voor mij wat de aankoop van een boek betreft. Het lag heel goed in de hand, het papier was helder wit en de letter aangenaam en de lezing ervan intrigeerde me. Van dan af nam ik het mee waar ik ging, het zat in mijn tas of het lag naast mij, het werd mijn vaste gezel aan zee.
Begreep ik zijn poëzie? Neen. Ik las de woorden, de halve zinnen, maar begreep zelden waar het gedicht heen wou en begrijp het nog steeds niet, wel wat poëzie voor Auster geworden was en is.
George Steiner, in een van zijn vele werken in mijn bezit, zag het juist als hij schreef dat vandaag in poëzie, het contract van het woord met de wereld verbroken is. Wat betekent dat poëzie het woord is en het beeld opgeroepen door het woord eerder abstract, en ook dat het woord geen drager meer is noch van een landschap, noch van een filosofische gedachte. Poëzie is het woord geworden, is het verrassingseffect dat het woord in zich draagt.
Ik las vanmorgen van Julian Barnes[2], een schrijver die ik hoog acht, wat hij wist over het werk van zijn vriend, de Britse schilder, Howard Hodgkin (+ 2017), ‘dat zijn werk ‘zeer kleurrijk en dramatisch was maar niet figuratief; wat hij schilderde waren niet-abstracte verbeeldingen van specifieke herinneringen’. Ik dacht dat hetzelfde zou kunnen gezegd worden van de gedichten van Paul Auster.
Alhoewel de vergelijking niet helemaal opgaat schijnt het me de enige mogelijkheid toe om de poëzie van Auster te omschrijven, zo begrijp ik het nu. Terwijl ik er op 12 november 2012 in mijn dagboek/mijn blog, er anders over dacht. Ik schreef toen dat ik door de poëtische kracht van de woorden onderging als ik bijvoorbeeld las:
And of each thing he has seen he will speak
the blinding enumeration of stones even to the moment of death
as if for no other reason than that he speaks.
Ik noem dit nu, ondergrondse poëzie, of de poëzie van het verzwegene. Alsof hij voluit een gedicht zou geschreven hebben en al de overtollige woorden erin geschrapt om nog enkel een soort geraamte over te houden.
Sommige van de gedichten van Auster zijn maar een paar regels kort, maar zeer sterk poëtisch al weet ik niet waar zijn poëzie begint en waar ze eindigt. Zo een stilleven van hem:
Snowfall. And in the nethermost lode of whiteness, (lode = a vein of metallic ore) a memory that adds your steps to the lost.
Endlessly I would have walked with you.
In de gedichten die ik aan zee in die dagen geschreven heb onderging ik - ongewild of toch gewild - de invloed van Auster. Ik heb wel niet zijn onbeperkte woordenschat. Ik had mijn ‘Van Dale’ naast mij moeten hebben om de meest zelden gebruikte woorden op te zoeken en hiermee totaal nieuwe beelden te kunnen oproepen, beelden die op hun beurt gedachten, gevoelens zouden uitbeelden.
Ik heb er amper iets durven aan wijzigen. Het zijn schilderijen, bijna zoals deze van Howard Hodgkin, waarvan de verf verhard is, maar toch nog blinkend. In de komende dagen worden ze ingelogd. Aan jullie om erover te oordelen.
[1] Paul Auster:’Poesía completa’ Seix Barral, Los tres Mundos, 2012, Tradución del Inglès y Prólogo por Jordi Doce. (pag. 182). (El papel utilizado por este libro es cien por cien libre de cloro y està calificado como papel ecológico).
[2] De Standaard der Letteren van vrijdag 20 november 2019.
|