Omdat ik vind dat ik ze een nieuw leven geven moet heb ik mijn dagboekgeschriften, San Juan-Alicante van november 2012, herschreven. Volgen hier vandaag Fragmenten van 8 november 2012.
Vieja fàbula.
Frans Sierens (1929-1981), bij leven een groot kenner van detectiveauteurs en een verdienstelijk schrijver – hij was vele jaren mijn secretaris in de Bank te Gent – schonk me bij het verschijnen ervan in 1978, een exemplaar van zijn ‘Een sterke geur van Terpentijn’. Een boek waar niet meer over gesproken wordt, dat wellicht nergens meer te vinden is behalve bij hen die het boek destijds hebben gekocht of verworven. Op de binnen-cover van het exemplaar dat hij me schonk, schreef Frans Sierens in zijn zeer regelmatig handschrift, woorden die hij haalde bij Ernest Hemingway, het verhaal van de kikker en de schorpioen.
De schorpioen die een riviertje wou oversteken en aan de kikker vroeg of hij hem, op zijn rug, wou overbrengen. De kikker weigerde eerst, zeggende dat hij de schorpioen niet vertrouwde en dat hij vreesde, dat eens in het water, de schorpioen hem zou streken. Maar de schorpioen zegde hem niet bevreesd te moeten zijn, immers, als ik je zou steken dan zouden we allebei verdrinken’. De kikker liet zich overtuigen en sprong in het water met de schorpioen op zijn rug. Maar halfweg het riviertje gebeurde het, de schorpioen stak de kikker met zijn dodelijke angel. ‘Waarom doe je dit?’ vroeg de kikker, toen hij aan het doodgaan was en ze beide naar onder gingen. ‘Het ligt in mijn natuur het te doen’ antwoordde de schorpioen.
Waarom dit verhaaltje of fabel? Wel het verbaasde me dit verhaal hier terug te vinden meer dan 30 jaar nadat ik het voor de eerste maal las, in een recensie in ‘El País’ van het boek van Edward O. Wilson (1929) - entomoloog en schreef diverse boeken o.m. over het leven van de mieren - ‘La Conquista social de la Tierra’[1].
Het is nu wel geen verhaal met een vrolijk einde, maar dan toch een waar Edward O. Wilson zich over gebogen heeft, en dat ons niet zou misstaan om er ook eens over na te denken.
De recensent gebruikte deze ‘vieja fàbula’ om het centrale thema van het boek toe te lichten. Het boek dat een antwoord geeft op de vraag wat we effectief weten over de menselijke aard. Voor de liefhebbers van het Spaans, en ook omdat ik dit verhaal wil bewaren voor mezelf, de tekst uit El País van 27 oktober 2012. Hier gaat die:
‘Un escorpión le pidió a una rana que lo trasportase a través de un arroyo. La rana se negó, diciendo que temía que el escorpión la picase, pero esté le aseguró que no haría tal cosa. ‘Depués de todo’, le dijo, ‘ambos pereceríamos si yo te picara’. En vista de ello la rana aceptó. Sin embargo, a medio camino de la travesía del arroyo el escorpión le clavó su legal aguijón. ‘¿Por qué le hiciste?’, preguntó la rana mientras ambos se hundían bajo la superficie. ‘Es mi naturaleza’, contestó el escorpión.
Ik weet dat ik het knipsel bewaard heb in een oud boek in een rek tussen andere boeken, alleen omdat het me herinnerde aan Frans Sierens, de vader van Arne. Herinneringen zijn kostbaar, houden ons jong voor een paar ogenblikken. We hebben er, zoals ik al zegde soms nood aan
[1] Edward O.Wilson: ‘The social conquest of earth’, Traducción de Joan Doménee Ros, Debate, Barcelona, 2012, 382 pàginas. Gerecenseerd door José Manuel Sànchez Ron.
|