Het godsbeeld van Freeman Dyson is van een grote waarde voor mij. Hij zegt heel belangrijke dingen die moeten gezegd en herhaald worden en die een standpunt belichten dat stilaan aan het doordringen is tot de mens – dan toch tot mij - overhoop gehaald door het bevreemdende van de kwantum fysica. Het is van die aard dat wat Genesis ons leert, als zouden we van stof zijn en terugkeren tot stof, volgens mij, een begrip is dat een fysicus van nu niet meer aankleven kan. Zo zegt Dyson:
‘Between matter as we observe it in the laboratory and mind as we observe it in our own consciousness, there seems to be only a difference in degree but not in kind [1] .
Een vreemde zin: het verschil tussen wat die stof in werkelijkheid is en de geest in ons zoals we die zien in ons bewustzijn, is een verschil in gradatie maar niet in soort. En:
‘If God exists and is accessible to us, than his mind and ours may likewise differ from each other only in degree and not in kind. We stand in a manner of speaking, midway between the unpredictability of matter and the unpredictability of God. Our minds may receive inputs equally from matter and from God.’
Is dit niet wat ik altijd heb vooropgesteld, namelijk dat matter in het Universum het zichtbare deel van God zou kunnen zijn - zoals ons lichaam het zichtbare deel is van onze geest - en kunnen aldus de inputs die we ontvangen, herleid worden tot de inputs, komende van de Geest - we noemen hem God - van het Universum. En, is ons leven niet even unpredictable als de unpredictability eigen aan de materie - op het niveau van het atoom dan toch – zijn we niet elk ogenblik onderweg naar Isfahan, naar een gebeuren of een ontmoeting die beslissend zal zijn voor het verdere verloop van onze dagen?
Dacht ik eraan tien jaar terug, dat mijn blog lopen zou tot waar ik nu aangekomen ben, en dat ik vandaag of morgen of overmorgen de moed moet vinden te beslissen, nu het vinden van een onderwerp moeilijker en moeilijker wordt, wat de toekomst betreft van mijn blog? En, eens wat nu nog enigszins unpredictable is, heeft toegeslagen, wie besliste er, ik, of die Ugo in mij, of het ik van het Universum - zijnde alle draden van het web waarin ik gegrepen zit?
Wat ik wel weet is dat ik op weg ben naar de laatste zin van mijn lang verhaal geleid door een unpredictable predictability.
Ik schreef deze woorden, lang geleden, ik vond ze terug, zoals ik een dagboek terugvond dat liep over een paar weken doorgebracht in 2012 in San Juan-Alicante. Teksten die ik moeilijk achter mij kan laten zonder deze een nieuw leven te laten leven, ook omdat het hoofdzakelijk gedichten waren geïnspireerd door de dichtkunst van Paul Auster, maar toch totaal anders. Ik denk eraan, ik kan die woorden niet zo maar laten vergaan. Het zou niet eerlijk zijn tegenover mezelf als tegenover jullie.
[1] Freeman Dyson: ‘Infinite in all Directions’, pag.8
|