Het verhaal van Francesca en Paolo is geen verhaal van één dag, evenmin als het verhaal van Ulysses, zoals Dante het zag; evenmin als dat van graaf Ugolino zoals Dante het verwerkte in zijn verzen. Neen, het zijn verhalen die je blijvend achtervolgen op zomeravonden als op wintermorgens. Ze zijn in jou gegroeid, zoals de tak van een boom in de stam, en ze duiken op telkens je Dante vernoemt in je geschriften. Je hebt wel niet zijn Purgatorio en zijn Paradiso gelezen zoals je zijn Inferno heb verwerkt, maar veel maakt het niet uit, zijn Inferno is rijk genoeg om heel wat van je dag, zelfs van je dagen te vullen.
Dante is een landschap dat je binnenwandelt, waar je waarneemt wat je ziet en hoort, maar dat je opneemt en verwerkt in je gedachten, waar het opgenomene een eigen leven gaat leiden; de moeilijkheid van de taal en het ongebreidelde van het beeld, twee elementen die je verwerken moet, dragen er toe bij.
Dante lezen is een ander mens zijn, is vergeten waar je zit of staat, vergeten dat je van vlees en bloed bent, van adem bent, en hem volgen zoals hij zich zelf volgt op de weg die hij her-bewandelde met Vergilius, na terug op aarde te zijn gekomen:
Nel mezzo del cammin di nostra vita / mi ritrovai per una selva oscura, / ché la diritta via era smarrita.
Dit zijn de drie eerst versregels van het Inferno.
En, om te beginnen, hoe begrijpt je dit of hoe vertaalt je dit: en,‘di nostra vita’, waarom niet, ‘di mia vita’? Het is toch over zijn leven dat het gaat, of bedoelt hij dat het ons allen betreft wat hem overkomen is, verdwaald in een donker woud, de rechte weg verloren dus?
Hij schrijft ook ‘mi ritrovai’ en niet ‘mi trovai’. Neen hij vond zich terug in dat donkere woud, verdwaald, en wel omdat hij, op het ogenblik van het schrijven, terug is van zijn tocht doorheen Hel, Vagevuur en Paradijs en hij pas nu gaat vertellen wat hij gezien en beleefd heeft. ‘Canto uno’ moet aldus gezien worden als een inleiding, een proloog, voor de drie maal drieëndertig canti, ‘gezangen’, die gaan volgen.
Maar, vraag ik me af, hoe verloopt een dag voor iemand die schrijft? ik was daar zo-even in de tuin om, samen met Dante in mij, samen met Francesca in mij, een exotische plant - ik weet niet dewelke, maar ik vermoed, niet vorstvrij - te bedekken met een doorzichtige plastieken zak, en er plots een ander verhaal opdook, een onooglijk klein gebeuren, een appel, een Jacques Lebel die ik ooit plukte, laat oktober, misschien was het zelfs al november.
De breed uitgegroeide bijna bladerloze appelaar op de ouderlijke boomgaard met, verbazend, nog een allerlaatste appel hoog in de kruin. En ik me toen, jong en overmoedig, opspringend naar de laagste tak, in de boom heb gehesen om die appel te plukken. En dat dit een daad moet geweest zijn van een wondere betekenis gezien het plukken van die appel een weergalm heeft gekend, tot de dagen van nu - en er zijn al heel wat oktobermaanden geweest ondertussen - en wat ik me nog steeds herinner, de glanzende, kleverige appel in de hand en de kleine ruk die ik geven moest, het licht gekraak van de korte steel die afbrak en de koele appel die ik in mijn hand hield. Alle minimale handelingen die omwille van de plaats, de tijd, het beleven van elk detail ervan, in mij een impressie hebben nagelaten die onuitwisbaar is.
Hoe kan het dat dit onbelangrijk gebeuren uit mijn jeugd, me zo duidelijk is bijgebleven, Is het omdat het zonder betekenis was of is het omdat ik op het ogenblik van de handeling, ik, uitzonderlijk, ervan bewust was dat ‘ik’ het was die de appel van de tak trok, ik, als nieuw geboren en nieuw ontvankelijk, en dat het plukken van die laatste appel aldus niet een klein maar een groot gebeuren is geweest?
Zijn er In mijn leven van vandaag nog dergelijke kleine gebeurtenissen die in feite grote gebeurtenissen zijn, bijvoorbeeld het schrijven van deze blog over Dante, gevolgd door een, normaal gezien, niet waard te vermelden gebeuren?
|