Niets is dat niet wordt. Alles is beweging. Itzhak Bentov zegt ons dat er enkel die beweging IS, dat al wat is atomen zijn of deeltjes ervan, en dat ‘an atom is vibrating a million billion times a second’. Wat een overrompelend, onvoorstelbaar beeld is van een overrompelende realiteit, waar we – gelukkig – niet van wakker liggen. En Bentov gaat verder over deze ons overrompelende realiteit:
Objective physical reality is composed mostly of void permeated by oscillating fields. This matrix of oscillating fields, which is the human body is easily influenced by outside fields[1].
Onmiskenbaar, on-ontregelbaar zijn we aldus voluit, integrerend deel van het Universum en worden de golven inherent aan ons lichaam onvermijdelijk mede beïnvloed door de golven uitgaande van dit Universum, dus van zon en planeten en sterren, de dichtstbije als de verst afgelegene, en deze golven worden niet tegengehouden door muren hoe dik ook.
Zo, gezeten in de stilte van de kamer - er is geen Bach of Mahler - ingepakt in en door de golven van het Universum schrijf ik. Er is geen filosoof, geen schrijver die er aan denkt dit te vermelden en hieruit conclusies te trekken, ook niet dat hij zou kunnen beïnvloed worden in zijn gedachten en in zijn woorden door de aanwezigheid van de bomen aan de overkant, zelfs van de ceder in de tuin of, voor een flard door een of andere planeet, of die nu dichtbij is of veraf. Maar het is dit complexe beeld van ‘oscillating fields’, dat enkel kan ‘vermoed’ worden dat de sleutel is van ons bestaan: zijnde een massa cellen, atomen, elektronen die ons levend houden in een enorme vibrerende beweging.
Inderdaad, niets is dat niet wordt, niets is dat niet wordend is. Een vriend, een taalpurist, sprak me over het ‘onaffene’, dat onaf blijft.
Wat de diepe, reële ondergrond ervan betekent kan ik me onmogelijk voorstellen. Ik denk nu aan een vochtig blad aquarelpapier waarop verschillende kleuren verf worden aangebracht en in elkaar vervloeien, zoals ook de golven van mijn lichaam opgaan in de golven om me heen.
Ik heb hier geen vat op, ik word ‘begolfd’, bestraald, behandeld op een of andere wijze en ik verwacht, ook in de woorden die ik achterlaat als een spoor ervan.
Ik weet dat ik in een fase van mijn leven gekomen ben waarbij ik, bij gebrek aan nieuwigheden, blijf herhalen wat ik reeds voorheen geschreven heb, maar wat is het leven anders dan het hernemen van gedachten en van handelingen, een her-opdienen van wat was, in een amper andere of, totaal andere vorm, al naargelang de omstandigheden waarin we vertoeven.
Het hernemen maakt eveneens deel uit van het onaf zijn van onze mening over iets. Ook onze meningen evolueren, krijgen voortdurend nieuwe impulsen, krijgen ze die niet dat ligt het bij ons, omdat we niet horen willen of zien, of, omdat de impact van de nieuwe fysica nog niet is doorgedrongen.
Ik ga dus verder met de ‘oscillating fields’ van Bentov, omdat zijn ‘Stalking the wild Pendulum’ ooit voor mij een nieuwe wereld geopend heeft. En ik nog altijd de sequelen ervan meedraag met mij.
Ik me er maar van bevrijden kan met erover na te denken en erover te schrijven, want geen idee is, die niet wordende is.
[1] Itzhak Bentov: ‘Stalking the wild Pendulum’, Ed.Fontana/Collins, 1979.
|