Ik ben streng en blijf streng voor mezelf, omdat ik het beste van mezelf wil geven, Omdat ‘bijna goed’ niet mijn betrachten is. Ik schreef dit reeds, geen middelmatigheid, maar de volle pot die ik beoog. Helaas, die hoogte bereik ik zelden, te hoog gegrepen denk ik dan, iets voor fenomenen, laat het maar, het wordt toch begrepen.
Als ik een dagboek van mij opensla, wat meer en meer gebeurt, om het even, dit van de eerste jaren – en dan ga ik ver terug – of dit van de laatste jaren, dan zie ik van waar ik kom en hoe ik ben blijven trappelen op een bijna zelfde plaats. Evenwel, altijd is het een plons in het verleden, en soms gebeurt het dat er iets herleven gaat, iets dat lang hangen bleef en zelfs, soms aangewakkerd door Bach of Mahler, of gewoon door een ‘I’ll be seeing you’.
Maar vandaag vond ik Ionesco terug. Hij was - en is het gebleven - een wijs man die ons grote dingen heeft nagelaten, onder meer zijn in het Frans geschreven Fragmenten van dagboeken, in 1969 verschenen bij Editions Mercure de France. Pas in 1990 kwam de Engelse vertaling van zijn ‘Journal en miettes’, die ik vond bij De Slegte. Een waardevol boek, voor mij een hoogtepunt in de wereldliteratuur als ik er lees, pagina 33:
‘I assert that learning is useless. I assert that science can never get to the essence of our being. I don’t care if I know nothing, for learning is ‘mundane’, and I am not interested in such things: what takes place, what’s done, what moves. I am not interested in the mechanisme of our movements, not at all; what lies behind, the Unknown, He or It, is alone worthy of our interest[1].
Wat hij schrijft is ook mijn probleem, ik ook kijk uit naar ‘the Unknown’, naar wat er is van de quarks en de Higgs bosson, of dit soms niet de materiële deeltjes zijn van de geest, en dan van welke geest?
En Ionesco zegt ons nog:
‘We were born cheated, for if we are not to know, if there is nothing to know, why do we have this longing to know?’
En hier heb ik een punt. Ofwel ligt het antwoord open en bloot en zien we het niet, ofwel zijn we nog niet voldoende ver gekomen – nog niet zo lang geleden plaatsten we nog de afdruk van ons handen op de wanden van de grotten waar we woonden – om het te zien. Maar als het ‘te-wetene’ knaagt aan ons dan is het antwoord er, ligt het verscholen in de vraag, en is het stellen van de vraag al een begin van antwoord.
Maar het zijn grote momenten in onze dagen om van Eugène Ionesco de ‘kruimels’ te lezen van zijn dagboeken. Ik heb er nog wel voor enkele dagen nu. het boek ligt goed in de hand en ik neem het mee waar ik ga in het huis; En, ce ne sont pas que des miettes que je lis, ce sont les évangiles des temps modernes, die we begrijpen willen en uitdragen omdat het deze zijn die ons recht houden in deze tijden van verwarring.
Eugène Ionesco (1909-1992), geboren in Roemenië maar opgevoed in Frankrijk was niet zoveel ouder dan ik, We zijn op weinig na van een zelfde generatie - amper 18 jaar verschil - wat we gemeen hebben is de opkomst van de ‘New Physics’ die ons parten hebben gespeeld. Waar andere schrijvers er blindelings zijn aan voorbij gegaan, en er zijn er heel wat, is bij ons de impact ervan doorgedrongen tot onze gedachtewereld en tot onze houding ten overstaan van wat is achter de dingen.
En dan ook, als hij schrijft:
‘I should have had more books to my credit, I should have used, improved, invented other systems of expressio … more varied aspects and a greater richness within the same creation. As soon as I shake off despair I feel the urge, the overwhelming desire to create’, (pag.32).
hebben we dit ook gemeenschappelijk, maar ik zou het misschien niet vermeld hebben had hij het me niet voorgeschreven.
[1] Eugène Ionesco: ‘Fragments of a Journal’, translation of ‘Journal en miettes’, Paragon House, New York, 1990
[KLM1]
|