Ik schreef ooit - alsof het in een vorig leven was - wat ik toen noemde: ‘Laatgotische gedachten’. Het was a statement dat ik toen maakte, over hoe ik me voelde en hoe ik dacht over mijn bestaan in de wereld.
Deze geschriften verschenen, opgetuigd in een bundeltje van een twintigtal pagina’s, in een licht groen couvert, gereprografeerd in februari 2004, in 40 exemplaren zoals het er achteraan in vermeld staat.
Ik overloop het. Ik vind dat het een document is van hoog poëtische waarde, een hoogte die ik achteraf nog zelden heb bereikt. De bezitters ervan - ik herinner me niet meer aan wie ik het gestuurd heb -zullen het zich beter herinneren wellicht, tenware het in hun papiermand was terecht gekomen. Maar zoals ik het nu terugvind stel ik vast dat het typerend is voor de sfeer waarin ik me toen bevond, typerend voor de spirituele man die ik toen was. Ben ik ondertussen uitgezworven naar een intenser, een rijker landschap, of ben ik ten volle gebleven wie ik was?
Een zaak is zeker, mijn ingesteldheid heeft zich niet gewijzigd, ik ben niet armer geworden, de volheid van geest van toen meen ik te hebben behouden, verstevigd zelfs in vele van zijn facetten. In feite ben ik dezelfde weg blijven bewandelen en om deze reden wens ik de woorden van mijn proloog van toen, hier te laten herrijzen, hier te herschrijven in het licht van al wat ondertussen met mij gebeurde.
Ik herneem hier dus, licht gewijzigd, de woorden waarmede dat geschrift van 2004 begon:
Omdat gedachten vragen om te worden neergeschreven en aldus bewaard te blijven tot (lang) na jou, hopende, wetende echter niet zo ver als Ovidius.
Omdat zoveel nog te lezen is, op te zoeken, te begrijpen, te verwerken is. Te beleven is.
Omdat de geest ons voortdurend wakker houdt en bestaande vormen en ideeën zich verdiepen en zich vernieuwen en we dit opvolgen willen.
Omdat het grote mysterie van het zijn, oneindig veel verrassingen inhoudt en de lichtinval hierop ons diep verwondert soms zodat we er stil bij worden.
Omdat we denken dat het Universum én lichaam is én geest, groot levend is, onopgemerkt, onverklaarbaar, onvoorstelbaar, ontegensprekelijk, in al wat er van is, immens is.
Om al deze redenen en er zijn er wellicht evenveel andere, deze Laatgotische gedachten hier neergeschreven.
Gotisch, omdat gotiek verwijst naar het metafysische, naar het transcendente, naar het geheime dat van het leven is en ons gelaten werd om het te ontcijferen en onze conclusies te trekken.
Of, zoals ik het nu wens te zien, de opdracht die we hier hebben meegekregen, uit te maken wie we eigenlijk zijn, wat onze rol hier is als integraal deel, materie e,n geest van wat het Universum is. In essentie, in niets verschillend, al denken we het.
Al menen we een individualiteit te bezitten, we zijn tezelfdertijd en in de eerste plaats, boom in het woud van bomen, een agglomeraat van atomen en elektronen, van energieën en golfbewegingen, van deeltjes, ontelbaar in de verscheidenheid van hun zijn.
We zijn hier niet de meester, integendeel, we zijn hier met een opdracht. Zelfs al weten we nog niet welke, onze atomen weten het, heel duidelijk, hoe kort of hoe lang hun bestaan ook is, ze zijn van het levend Universum.
Dit te weten is het begin van heel wat, is het kennen van onze plaats hier op aarde.
|