Ik ben echter niet zinnens mijn geschriften zo maar achter te laten als blogs om daarna te vergeten alsof ze nooit geschreven werden. Niet dat ze zo waardevol zouden zijn, maar ik wil dat ze minstens in het bezit komen van vooral mijn klein- of achterkleinkinderen, opdat deze weten zouden welke mens hun grootvader/overgrootvader wel was.
Het is om deze reden dat ik begonnen ben met het herzien van mijn blogs. Echter, middelmaat is niet goed genoeg om over te houden, dus ik schift. Het is wel positief als er bij het herlezen, nog verwondering is bij mij over wat ik schreef of nog geboeid word door mijn eigen woorden; val ik er echter ongeveer bij in slaap dan is het nodig dat ik deze onherroepelijk verwijder.
In feite werk ik voortdurend aan nieuwe vormen met de oude ver in het achterhoofd, er vooral oplettend, dubbel gebruik - het kopiëren, wat oneerlijk zou zijn tegenover jullie - uit de weg te gaan. Want gespreid over een periode van meer dan tien jaar is het onmogelijk telkens iets totaal nieuw te brengen. Een oude idee mag dan wel, vind ik, gepresenteerd onder een nieuwe vorm en aangevuld met andere bevindingen.
Een blog is en blijft nu eenmaal een proces van gestadig bezig zijn. Vroeg of laat zal ik me toch de vraag moeten stellen of verder gaan met wat ik zo graag - schijnbaar te graag - doe, wel zinnig is.
Vandaag zit ik er stil bij. Ik wou jullie iets meer vertellen over Edgar Allan Poe, die de eerste de beste niet was, maar het zal voor later zijn, er zit geen Schwung in mijn gedachten, geen gedrevenheid. Alleen - maar dit ligt dan buiten de wereld van het woord - kan ik zeggen dat ik een stuk wortel, vergroeid in de rotsen, die ik jaren geleden heb ‘bevrijd’, heb ingelijst in een kader van Ikea. Ik zie het als een kunstwerk van de natuur, onnavolgbaar. Mijn bijdrage is het vastkleven ervan op een ‘feuille’ Japans papier. Ik heb onderaan een Haiku geschreven:
Kunstwerk geworden: / verdorde wortel, gekleefd / op Japans papier.
Meer heb ik er deze morgen, in volle herfst, niet aan toe te voegen. Ik hoop wel dat het, de dag voorbij, eens de nacht gekomen, zal opgeklaard zijn in mijn geest, hoewel, als ik diep kijk, ik het betwijfel, er spookt te veel in rond.
Zo bestaan we de laatste dagen.
|