Schrijf nog wat gedachten
opdat je niet te vlug zou sterven
als je dood zult zijn.
Opdat er nog alhier, aldaar
een woord van jou zou wonen,
een kaft met poëzie
waar je uit tevoorschijn komen zult,
een korte wijl, om daarna,
daarna weer te verdwijnen
in de schemer van de tijd.
Zoals het van zovelen is
die hier verzonken in de aarde,
na jaren er vergeten,
toch nog eens terug gekomen zijn.
Zo schrijf nog wat gedachten
opdat je niet te vlug zou sterven
eens je boeken dichtgeslagen zijn,
je pennen uitgedoofd.
Kom je dan
op avonden gewandeld
in je binnentuin
om er neer te zitten, en even maar
er woord te zijn,
voor jou
die me lezen zult.
.
|