Waarom voel ik me geroepen om elke dag zonder uitzondering, minstens 500 woorden te schrijven die een boodschap willen zijn; wat zet er me toe aan of wie of wat legt het me op het te doen alsof mijn leven er van afhing?
Vragen die ik me blijf stellen, waarop ik geen sluitend antwoord heb. Ik doe het en ik doe het (bijna) automatisch zoals ik zovele dingen automatisch doe. Dit is de enige uitleg die ik er aan over houd.
Al zie ik er niet meer het nut van in, ik besterf het als ik er mee zou stoppen. Wellicht ware het zelfs een verlichting voor jullie, me niet meer te moeten gaan opzoeken en geconfronteerd te worden met de vreemde dingen die ik schrijf. Bijvoorbeeld, wie gaat er nog terug naar de zaken uit het begin van het, o zo verwelkomd en bejubeld jaar 2000, om zich vast te klampen aan wat een Nobelprijswinnaar verklaarde over ‘het zijn en het worden’ op 10 oktober 1997?
Wie ligt hier wakker van in zijn gewoon bestaan van elke dag, wie zou er nog aan denken, en het binnen nemen als een ontbijt in de morgen,
Zo waarom voel ik me geroepen het te doen?
Nochtans is het de strohalm waar ik me aan vasthoud maar, mijn blog is plots mijn levensvreugde niet meer. Hoe verklaar ik dit aan mijn naaste omgeving, aan mijn echtgenote, aan mijn kinderen, klein - en achterkleinkinderen, aan mijn vrienden, is het met de woorden die ik hier in het midden van de nacht opteken?
Ziekelijk al deze vragen, tekenen van een grote verwarring. Hoe geraak ik weg uit deze donkerte, nu alles zich samenklontert in een bol die de helling afrolt, de diepte in, en ik geen uitweg zie om de bol te stoppen, evenmin om hem te ontwarren. Alles sluit zich, het begin van een black out. Het is dus wenselijk dat ik hier stop en een slaappil neem - al heb ik er in jaren geen meer genomen - om de nacht in te gaan en te wachten op de dag die onvermijdelijk-onvermijdelijk komen zal.
*
Wat is er van de dag na de nacht, wat van het ontwaken uit een nare droom, die geen droom was als je herleest wat je schreef na middernacht op de lege pagina’s van een oud dagboek en nu overneemt op je laptop. Het effect is een koude douche, al weet je dat jij het was die dit achtergelaten heeft in een kronkelgeschrift.
Ik aarzel om het verder door te geven, aarzel om het in te loggen waar het vaste voet zal krijgen, een eigen leven leiden zal. Maar heb ik de moed te doen alsof het niet geweest is en een totaal andere 500 woorden gaan opzoeken, ergens, ver in de tijd terug?
Ik wacht nog even. Het is vrijdag 18 oktober, het is 08.16. Ik heb nog de ganse dag en de nacht tot de ochtend voor me, om te beslissen of ik het laat gaan of niet.
Ik liet het gaan 22.20
|