Deze morgen - van alle morgens uitverkoren - Martha Argerich en het Andante uit het pianoconcerto van Maurice Ravel.
Alles krimpt samen in mij, alle woorden, alle zinnen gaan zwijgen, alle tekens van ver en dichtbij. Ik, ademend de momenten die van Ravel waren en nu breed open gespreid worden in klanken zoals ik er voor het ogenblik geen andere ken en geen nood heb er andere te kennen, waar ook en in welke vorm ook: ik er vol van ben.
Ik er door gevoed wordt, opgeheven, opgenomen in een volume van ‘zijn’, wat ik telkens ervaar als het Andante opduikt, hier of daar, tussen twee geschreven paragrafen in, en er, zoals nu, de regen is tegen het raam en de wind in de bomen. Maar ook, zoals het ooit was, onverwacht, in de wagen in het verkeer, of het liefst, in de wijdheid van de velden, de droom van Ravels Andante, zingend in je hoofd en er lang blijvend.
Of, als een surprise-punt in om het even welke tijd, ook die nog komen moet als deze die al lang voorbij is. Je het kent als een lang woordeloos gedicht dat je meeneemt naar waar je al eens waart, en keer op keer, er terug keert om er te zijn als de klanken zich wentelen in jou en omheen jou. Jij, meegenomen in een stroom van zilver en goud en van smaragden en robijnen verpulverd voor jou uitgestrooid.
Hoe je haar handen bewegen ziet, hoe je de toetsen voelt aan haar vingertoppen, hoe parels van klanken - glazen knikkers op rode vloeren uitbollend - hoe je opsluit in je hart, het grote moment in het leven van Ravel, zijn Andante. Unieke momenten van het grote zijn, echoënd in Martha Argerich, de Argentijnse pianiste,, met haar losse grijzende haren, hoe lichtend haar handen, speels over het klavier, dansend.
En al dit is gekheid voor een deel van de wereld, maar een hoge hoogmis voor jou en voor vele anderen met jou. Je kent heel wat passages in sonates en concerto’s, in symfonieën, maar Ravels Andante is er een die er boven uitsteekt. Het is een deel van jou, een deel dat je opzoekt, een deel dat hunkert naar jou, zoals jij er naar hunkert op morgens zoals deze als er de roep is van de herfst in de schuivende wolken.
Zo deze morgen in oktober: enkele momenten van de vele momenten in het leven, uitverkoren en opgetekend om er te staan, liefst voor een lange tijd. Om terug te nemen, later, als er nog een later komt en misschien, maar zeker is het niet, als je, je afvragen zult wat je bezielde toen je dit schreef. Zoals ik me afvroeg wat me bezig hield, en hoe het was, toen ik even ben terug gegaan naar wat ik schreef, de eerste dagen van vorig 2018, na het heen gaan van Hubert, een vriend die me thans regelmatig nog bezoekt, en ik hem.
Wie zal het zeggen hoe het allemaal gaat?
Zo bestaan we dus, zo-even de betovering van Ravel en Martha Argerich, zo-even ‘het’ ogenblik van een jaar en negen maanden terug. Of hoe dichtbij het allemaal ligt, het leven een opeenvolging van momenten zijnde. Ondertussen is er al de tweede symfonie van Gustave Mahler, zijn ‘Auferstehung’, een monument.
Hoe intens je leven kunt dezer dagen!
|