Jean d'Ormesson: ‘Le guide des égarés’, p. 43 :
‘Le lent mûrissement de la pensée chez un nombre restreint de primates qui ont tiré le gros lot, et qui, de génération en génération deviendront peu à peu le fameux genre humain est le phénomène le plus stupéfiant de la longue histoire de l’univers. Presque aussi sidérant, oui, aussi sidérant que l’expansion primordiale.'
We volgen hem hierin heel graag. Het tot stand komen van een zelfbewustzijn, van een denkend vermogen in de mens, is het effect van een tweede Big Bang. D’Ormesson voegt er aan toe, en hij heeft voorzeker zijn woorden goed overwogen:
‘Quel sens auraient pris les formes, les couleurs, la lumière, le temps, si la pensée n’était pas apparue? Aucun. Il est permis de soutenir que seule la pensée donne au monde son existence.’
Dit is een uiterst belangrijke vaststelling die d’Ormesson hier maakt. Ik leid hier uit af - wat ik herhaaldelijk al heb geschreven - het Universum, ‘le monde de d’Ormesson’ had nood aan de mens om er te ‘zijn’, zonder de denkende mens, was het er, zonder er te zijn, want er was niemand, totaal niemand, om er over te getuigen.
Ik herhaal me en blijf me herhalen, het Universum had nood aan de mens, en deze nood was er van in den beginne, is niet later gekomen, toevallig of ineens gewild; hij was van in den beginne een noodzakelijkheid, hij zat verweven in alle wetmatigheden, hij was een belangrijke factor, hij was DE factor in de blauwdruk van het Universum, want een blauwdruk was er.
Of, hou je vast. Het Universum is er omdat de mens er moest zijn, de mens was het doel van het Universum, neem die weg en er is nada, er is niets dat IS en zich openbaart.
Dit is de belangrijkste zin die ik ooit geschreven heb of ooit schrijven zal. De meest compromitterende, de bron, het vertrekpunt van ons aller beschouwingen over het bestaan van een Geest, die we in het westen niet God durven noemen, omdat de Kerk die naam heeft geconfisqueerd, en omdat de Kerk zichzelf hiermee uit onze gedachten heeft verbannen, de naam ‘God’ incluis.
D’Ormesson, met zijn: ‘Il est permis de soutenir que seule la pensée donne au monde son existence’, is halfweg uit zijn redenering gestapt, hij had een stap verder moeten zetten; hij had er moeten aan toe voegen, ‘sans la pensée, le monde n’avait aucun sens d’exister’
Ik weet en ik besef ten volle de draagwijdte van mijn woorden, haak ze vast in je geest, zuig ze op en denkt erover na in je beschouwingen over het leven en vooral over de dood. Ik heb deze niet zonder een lang overleg met mezelf neergepend - letterlijk te nemen want ik heb een klad geschreven wat heden nog zelden voorkomt bij mij - ik ben er dus verantwoordelijk voor. Ik weet zeker dat ik niet de enige ben die zulks heeft gedacht, dat het algemeen geweten is in de wereld, maar dat geaarzeld wordt om het uitbundig te verkondigen, wat ik wel heb gedaan.
Maar denkt nu niet dat ik gedaan heb met d’Ormesson’s boek, zeker niet over wat hij meent te weten over la matière et l’esprit.
Ik vertel het je later wel, later, si l’Univers-Dieu me prête vie.
|