Een tere schijn al in het oosten, maar je weet nog niet hoe het licht de nacht zal breken: lichtend groen of helrood, of als een schijf grijs die opstijgt tot hoog in de luchten, gezapig, om er lang te blijven, een laken gelijk. Wat je niet zou verwachten, toch niet in deze dagen van vroeg september. Anderzijds, al weet je evenmin hoe je dag zal zijn als de uren schuiven over jou, onopgemerkt maar met grote zekerheid er geen stop is ingelast, geen remmende beweging maar koud berekend de dagen tot het einde toe.
Hoe je het ook begrijpen wilt de tijd houdt niet stil als de dag nog beginnen moet. Ik heb lang geaarzeld wat ik denken kon hierover. Hoe ik het verwerken zou, maar het overvalt me telkens als het begin van een verhaal dat niet verder doorloopt dan zijn aanhef. Je erover struikelt.
September is je niet gunstig, is je nimmer gunstig geweest. Dit is je oordeel erover. je voelt al oktober, je voelt de herfst al in je leden, wat er ook nog komen mag aan zonnige dagen, de geuren zijn er van paddenstoelen in de weiden, de groei vertraagd om ineens stil te vallen en bladeren die los komen, kringelend naar beneden in het weke gras. Het trage einde van de zomer kennen we, dragen we in ons, als we er op letten.
Maar of je er op let of niet, of je het gade slaat met argus ogen of er blind aan voorbij wil gaan, je zit er middenin, je zit erin vergroeid, de herfst palmt je in en het is aan jou om te verwerpen wat kan verworpen worden: het voorbijgaan van de dagen.
Je hoeft het niet meer te zien, je hoeft het niet meer mee te maken. Je hebt het zo dikwijls al ondervonden, zodat je het weet zonder het te zien, hoe alles zich nogmaals wijzigen gaat naar een dood punt toe, met tentakels tot diep in jou die er worden vastgezet.
De tijd is niet schreef je, nog niet zo lang geleden, maar alles is ingesteld op het verloop ervan. Al kunnen we dit omkeren en zeggen dat wat er is, is het verloop, is het bewegen getekend door wat dag is en wat nacht is, door wat lente is en herfst en, dat er enkel en alleen het bewegen is in de richting van Teilhards Omega. De rest is inbeelding, behoort ons niet om erover te oordelen. Ook, je ontkomt er niet aan, zoals je niet ontkomt aan al wat je verkeerd hebt gedaan in je leven en dat zich nu naar jou toekeert als een muur waar je over moet of er dwars door heen, een bres die je slaan moet. En de ingesteldheid ertoe die je ontbreekt. Je een donkere dag tegemoet gaat als je zitten blijft waar je zit, de ogen gesloten op je gedachten, ingekeerd.
Deze morgen, le qui je fus me parle, le qui je suis se tait. Een ander heeft zich meester gemaakt van jou, je hebt hem vrije teugel gelaten, al wist je dat hij te donker naar de dingen keek.
Jij er een andere kijk op hebt. Jij altijd gedacht aan de herfst als een symfonie van nieuw licht en nieuwe kleuren. Nieuwe geluiden dacht je, zoals deze van Mahlers vierde symfonie, elk instrument een andere geluidskleur, een schilderij van Seurat dacht je.
|