Waar ik vandaag aangekomen ben is als een punt van no return, het verlaten van een maand die eens te meer voorbij is gegaan zoals alle andere, vlug, heel vlug zelfs en of ik er nog ooit eens aankomen zal, in 2020 bij voorbeeld, is onzekerder dan ooit. Het resultaat van wat augustus was, ligt achter mij in dertig geschriften, het is wat overblijft van mijn verbeelden en mijn denken over wat van de wereld is en van mijn leven in de wereld.
Ver ga ik er niet mee. Integendeel, ik weet nu: de kraaien op het doek van het korenveld van Van Gogh hebben me misleid, ik zag er het teken in van de nakende dood en dacht dat het zijn laatste schilderij was, maar hij moet nog een heropflakkering gekend hebben, leert een vriend me, want het laatste dat hij schilderde waren de grillige vormen van een bed bloot gekomen wortels langs een holle weg, wellicht de weg waar we langs gekomen zijn toen ik er met vrienden de eerste maal was.
De holle weg waar in mijn verbeelden ook zijn voorbij gekomen, het meisje dat een takje dwergvarens had geplukt uit de kerkhofmuur en haar vriend zoals ik meende dat het had kunnen zijn. Evenwel zonder de minste zekerheid.
Wat ik beschreven heb is maar één uit de duizend mogelijkheden die het eindgebeuren van Van Gogh zijn voorafgegaan. Ik ben evenwel trouw gebleven, gedurende al die tijd, aan het beeld dat ik had toen ik er was, met het takje dwergvarens uit de kerkhofmuur in de hand; toen ik, met mijn vrienden, vóór de afbeelding stond van het schilderij, het korenveld met de kraaien, op die bewuste valavond in mei, toen het stil regende.
Of was het een andere maand en regende het niet, of was het een totaal ander ogenblik dat ik dat takje varens geplukt heb en bewaard in een oud boek en achteraf niet meer geweten heb waar ik het gehaald had noch wanneer. Het is maar dat mijn verbeelden de neiging heeft alle beelden die ik ooit opgeslagen heb te gebruiken om er een nieuw aanvaardbaar geheel van te maken dat had kunnen zijn.
De feiten die ik beschreven heb is een samenraapsel van die beelden waaraan ik een nieuwe bestemming heb willen geven omdat ik vond dat ik iets schuldig was aan de schilder Van Gogh, wiens leven van zijn laatste maanden uiterst dramatisch moet geweest zijn en dat ik dit dramatische een ogenblik terug in de belangstelling wou brengen die hij meer dan verdiende.
Over de ware feiten van toen liggen jaren uitgespreid. En wat meer is, de feiten, zoals ze zich hebben afgespeeld werden onvermijdelijk gekleurd met mijn verbeelden dat mettertijd uitgegroeid is, uitgezwaaid met andere accenten, zodat uiteindelijk enkel waar is het feit dat ik daar met vrienden aan het graf van Vincent en van zijn broer Theo heb gestaan en dat we erna, langs een holle weg - was het wel een holle weg? - gewandeld zijn tot de plaats met de foto van het korenveld met kraaien.
Wie zal het me kwalijk nemen dat ik aan die feiten de wending heb gegeven die ik mogelijk achtte om te komen tot de beschrijving van de laatste momenten in het leven van een groot man zoals Van Gogh.
Trouwens, ik weet niet over wat ik anders die dagen zou geschreven hebben, zoals ik het ook niet wist deze morgen.
|