Al wat is, is het werk van de geest, kreeg ik als boodschap binnen vannacht. Het prille begin, de eerste atomen, in hun onvoorstelbare, on-nabootsbare complexiteit van kern met elektronen er zwiepend omheen, is het werk van de geest, De geest die alles regelde zoals het hoorde geregeld om tot een Universum te komen, een Universum zoals we het zien én het niet zien. De materie zelf kende hierbij geen enkele rol toebedeeld.
Dit was de boodschap van deze nacht niet van de klaarlichte dag, en dat niemand het waagt me tegen te spreken of ik bedelf hem onder mijn woorden, ‘keep it in mind’. Niemand was er getuige van als ik het neerschreef met een stukje potlood op een lege pagina van een oud dagboek, zoals het nog wel eens gebeurd is. Na het optekenen - het was een nacht zonder sterren - ben ik gaan slapen terug.
De blauwdruk ervan heeft de nacht doorgebracht en de tekens stonden er nog deze morgen. Toen ik ben opgestaan heb ik het blad gescheurd uit het dagboek. De woorden bijna onleesbaar. Ik heb het blad meegenomen naar mijn laptop en heb de vele tekens, niet zonder moeite ontcijferd en overgenomen in een leesbare, stevige vorm.
Wat hier nu staat moet een zwaar impact hebben - anders zou het er niet staan - op al wat er gezegd wordt over wat er was in het begin van de tijd. Niet iedereen zal, omwille van de impact ervan, aanvaarden. Velen zullen er over zwijgen, omdat de implicatie ervan te hard en te vernietigend zal doorwegen op de wereld die deze van de gedachten is.
Wat ik heb omgezet in gemakkelijk leesbare tekens leg ik je nu voor, totaal ongegeneerd wat betreft de wijze van het ontstaan ervan, zoals je even vrij bent deze tekens te nemen of te laten.
Wat mij aangaat evenwel, ik vind het een gedachte die boven elk geschrift zou moeten staan. Ik herinner me dat we destijds onze werken begonnen met A.M.D.G. ’Ad majorem Dei gloriam’, het is ongeveer een verre benadering ervan, maar wijzer en duidelijker: ‘Al wat is ontstond uit de geest’.
‘Ontstond’ of ‘ontstaat’, de twee woorden zijn duidelijk genoeg en passend.
In de nacht toen ik In bed was terug, was er nog een regel die ik er aan toevoegen wou, maar ik dacht dat het niet nodig was terug op te staan van onder de lakens, Het scheen me toe dat hij, de regel in meer, een logisch vervolg was op wat er al stond en dat ik hem onthouden zou. Maar deze morgen vond ik hem niet terug. Evenwel, ik vertrouw erop dat hij vroeg of laat opduiken zal en me verrassen zoals ik jou wellicht verras met wat je te lezen krijgt.
Weet dat het mijn bedoeling is te verrassen, jou en me zelf. Wat ook, ik streef er naar.
PS. Er is bij dit alles één punt dat onbeantwoord blijft en onbeantwoord blijven zal, namelijk de geest als die er was, zoals hij er was, of het tijdloze van het Zijn,
|