.
Onbezoedeld is het woord dat past bij kunst. Het betekent de geest, de drijvende kracht, onbezoedeld, los, vrij van alle - om het even welke - invloeden. Iets maken dat er nog niet is, de toekomst vóór zijn in al wat je maakt of schrijft. Het was ook het woord dat ik had moeten gebruiken voor het werk van Olivia die gisteren vier jaar werd. Maar ik was al heel ver gegaan in mijn zoektocht, het verste dat ik kon gaan: ik zat al bij de Big Bang, het ogenblik dat alles is opgestart, dus ook de tekening van Olivia was erin begrepen.
Waar zwerf ik uit vandaag met mijn blog? Vraag ik me af, de dag die nog niet begonnen is. Vertrekkende bij het woord ‘onbezoedeld’ wat kan hieruit ontstaan? De haiku naar het Engels vertaald, op de rand van de fontein voor het hotel kan me hierbij helpen, hier ook is er sprake van een staat van het onbezoedeld zijn. De dichter wist, dat binnen de muren van het hotel gesprekken worden gevoerd, dat er discussies zijn die nog blijven hangen, misschien nog verder worden gezet het ogenblik dat ze buiten komen uit het hotel, dat ze misschien zelfs niet zullen opmerken dat er een fontein is, en zeker niet zullen lezen wat er staat over de heuvels in het zuiden, in de mist gehuld.
Het is een roep om inkeer, om bewust te zijn van het ogenblik, een roep ook om onbezoedeld buiten te zijn met een ruim open geest, ontvankelijk voor het minimale, het zicht van de heuvels in de verte, om hiermee de nieuwe dag binnen te gaan, een soort van herrijzenis uit de donkerte van de nacht.
Een vriend, hij schildert bij wijlen om de gevoelens die opwellen in hem kucht en leven te geven, schrijft me dat hij twee werken heeft die hij me tonen wil, waarover hij mijn oordeel wenst te kennen. Ik denk dat ik niets te kennen heb, dat in het leven alles het verloop kent dat het moet kennen, dat we er niet aan ontkomen. Wat we gemaakt hebben staat er altijd onvolmaakt, altijd voor verbetering vatbaar, omdat al wat is leeft ook een kei die je in de hand houdt, ook een tekst die je geschreven hebt, ook een schilderij die je gemaakt hebt. Ik als toeschouwer kan enkel zeggen wat het ding me zegt en, of het me iets zegt dat de maker niet wist dat het er in te lezen stond.
Wat ik wel weet is, dat we allen op een bepaald ogenblik van onze dagen, nood hebben aan een herbronning om in leven - het leven van een maker - te blijven; om via nieuwe paden te bereiken wat we altijd getracht hebben te bereiken; doen we het niet, we ‘verslensen’ - zou mijne moeder gezegd hebben - we drogen uit, we zijn leeg gezongen, we hebben niets nieuws meer te vertellen.
Ik hoorde van morgen (zaterdag 15 juni) op Klara, een onderhoud met Koenraad Tinel - later heb ik opgezocht wie hij was en wist ik wat hij maakte - het was een hoogst interessant gesprek, iemand die ik zag als een man die heel wat beleefd had, heel wat mensen kende, heel wat voorstellingen had gedaan waarbij de mensen staande applaudisseerden. In één woord een groot kunstenaar. Tot Google me zijn werken toonde. Ik vond ze verslenst, Stefan Hertmans die ik bewonder, niet, en vele andere kunstenaars ook niet. Wie is er fout als het is om het werk van iemand, voor wie het zijn leven is, ofwel als hoogstaand ofwel als verslenst te zien?
Is Koenraad Tinel, hij is tachtig hoorde ik, een onbezoedelde. Is hij niet verstrengeld in zijn werk waar hij niet meer los van komt, of blijft hij maar, zoals hij ademt, beelden maken en boeken schrijven. Ik denk; en daarin schuilt het gevaar voor allen die iets maken, in mijn geval die iets schrijft, dat we onvermijdelijk bezoedeld worden door ons eigen werk.
Iets waaraan de nu vierjarige Olivia van gisteren (nog) niet zondigen zal.
|