Ik ben klaar gekomen, dan toch met twee belangrijke items.
Eén, met het beeld van God, vooral op welke wijze Hij er is, niet als een oude man met baard - bespaar me dat beeld - niet als een wetgever en een rechter, een vader die luistert naar onze gebeden, die tussenkomt in aardse aangelegenheden, neen, neen, maar als een onzichtbare aanwezigheid in al wat was, in al wat is en in al wat komen zal. Hij is er zonder er te zijn. Hem wegdenken is totaal zinloos, zonder Hem is er geen sprankel van bewegen, geen sprankel van leven. Hij is het Leven, Hij is, wat Hij Mozes zegde van uit de brandende braamstruik : Ik ben: 'Ik Ben'. Wat ik begrijpen wil: 'ik ben Het Zijnde', of een verhaal geschreven door een groot filosoof..
En twee, ik ben klaar gekomen met de dood. Hoe ik heen zal gaan, in welke omstandigheden weet ik niet, hoef ik niet te weten, maar als ik ga, zal het met vertrouwen zijn dat ik heen ga naar een andere wereld, naar een ander Universum dat de echo is van dit Universum hier. De echo waaruit ik ben ontstaan op het ogenblik van de bevruchting.
Zo, met beide in het hoofd, wat heb ik nog te vrezen?
Dit zijn twee belangrijke ontdekkingen geweest die ik gedaan heb in mijn leven. Het heeft tijd gevergd. Beide zijn vaststellingen, begrippen die ikzelf, met behulp van wie me is voorafgegaan, met behulp van wie naast mij heeft geleefd, in levende lijve of in boeken, heb gedaan. Maar uiteindelijk ben ik het zelf geweest die de conclusies trok en des te vaster staan ze in mij gegrift tot in mijn bloed dat door mijn aders vloeit, tot in mijn adem.
Dit is wat ik melden wou aan de droeve wereld van vandaag opdat die erover nadenken zou, en vooral, in exclusiviteit, aan allen die om een of andere reden me duurbaar zijn. Ik vind dat het best is dat ze dit zouden weten als ik heen zal gaan. Want dat ogenblik komt nader met zeven-mijlen-laarzen, als ik zie hoe vlug de dagen, de weken, de maanden, de jaren schuiven.
Vlugger nu dan trager vroeger.
|