Wat schrijf ik nu de nacht gekomen is
en ik, half in slaap nog denken wil
hoe het morgen hier zal zijn?
Alsof nacht en slaap niet tellen zouden,
een overgang tussen twee werelden
deze van gisteren en deze van morgen,
een holte van het ene naar het andere,
die een brug maar is om terug te komen
van waar we vertrokken zijn.
Wat nog opgezocht dat blijven hangen is,
wat rafels van de dag die ging en morgen
er terug zal zijn, gelouterd door de nacht
en door de koelheid van de droom die ons
bezocht, her-sponnen en weer opgenomen,
een lijn die even onderbroken was
en je er gebruik hebt van gemaakt
om op te tekenen wat niet nodig was,
alles al geweten zijnde.
Veranderen zal je niet meer, verouderen
evenmin, je bent een zoutpilaar, te veel
omgekeken naar wat je dacht dat er was
maar niets dat je gevonden hebt
dat waard is om mee te nemen als je gaat
waar allen heen gaan zullen,
de ene wat vroeger dan de andere
al naar gelang de seizoenen
en de richting van de winden over zee,
en de regen die zal komen in vlagen
maar stoïsch zal je blijven
in je vergankelijkheid van voeten
in de aarde, je niet hebben zal noch
van ranken in je haren, in voluten
van woorden waarvan je zeggen zal
dat je ze hebt lief gehad,
er op vertrouwend dat ze je voeren zouden
tot over de heuvels van het land
dat er schuil gaat, wachtende
tot je er aankomen zou
met wijd open ogen van verbazen.
Het zal je maar eens overkomen,
daarna wordt het stil over jou.
|