Hoe het verder
moet weet je niet maar je verwacht dat zoals het was, het nog voor een tijd blijven
zal. Met dien verstande dat elke dag die is, het er-niet-meer-zijn dichter komt en, al denken we er in de dag maar sporadisch aan, het feit is er toch. Wat echter niet belet dat we de vreugde van het er-nog-zijn behouden willen en de volheid
ervan, geëtst in elk bewegen, hoogmoedig en nederig tezelfdertijd, willen uitdragen.
Zo leven we onze
dagen, bewust van iets dat we ooit kennen zullen: de laatste uren, de laatste
minuten. Hoe ik me dan voelen zal, de minuten tellend, zoals mijn broer het
heeft gedaan, dan toch, zo hoop ik, zo verwacht ik, een blik in de toekomst,
het glorieuze rijk van de geest waaruit ik geboren ben. Wel niet, uit het
ingaan van mijn vader op mijn moeder, maar uit de fractie van het ogenblik van de
bevruchting door de kracht van de geest die van de Kosmos is.
Zo is elke
bevruchting een onbevlekte ontvangenis - Pasternak wist dit - is het een zuiver
kosmisch gebeuren, een klein big bang- gebeuren van de geest die ingrijpt.
Dit is de reële aard van de bevruchting, niet het ingaan op maar, het tot een
ontploffing komen. Bijna een eeuw later, realiseer ik me hoe ik ben ontstaan in
de schoot, de warme holte van mijn moeder - mijne moeder zou Gilliams
schrijven.
Geboren uit de
geest die van de Kosmos is, kan het onmogelijk anders dan dat ik terugkeer naar
die geest die altijd in mij is aanwezig geweest, een geest die onsterfelijk is,
die is en is en is. Die er nog zijn zal nadat de zon is uitgedoofd, die het
enige is dat is op alle plaatsen.
Waarover moet
ik, wat mezelf betreft, zorgen maken? En nog een vraag hoe is het mogelijk dat
er zijn die dit niet zien, die zeggen atheïst te zijn, maar er nimmer hebben
over nagedacht hoe het komt dat een kersenbloesem zich metamorfoseert in een
kers.
Ik weet het,
ik herhaal me voortdurend. Ik herhaal hetzelfde onderwerp, in duizend andere
woorden, vertrekkend van uit andere horizonten, maar telkens aankomend in dat
ene onvergankelijke punt dat is van alle punten.
Ik dacht er
niet aan vanmorgen als ik ben beginnen schrijven. Ik dacht aan heel weinig -
nog altijd aan Flavius Jozefus misschien - peu
importe, het is, waar ik aangekomen ben dat telt. En ik ben aangekomen in
een veilige haven, eens te meer.
Wie is het die
ik danken moet voor deze weinige ogenblikken van het schrijven, van het kunnen
schrijven van wat in mij aanwezig is en om kan zetten in woorden, duidelijk
leesbaar en vertaalbaar. Het zijn geen klanken, het zijn geen beelden, geen offerings, het zijn woorden.
De 'ars scribendi' is wellicht het mooiste en het edelste dat er bestaat! Dankzij die 'kunst' kan je er verder naar streven jezelf te ontplooien, een 'echte mens' te zijn: 'humanior' zouden we kunnen zeggen! Die taak is nooit af.
Het is een vriend die me dit schreef in reactie op mijn 'twijfel-blog van 1 juni. Daarom ook heb ik het woord lief, het beheerst mijn leven, het is van mijn dagen de lucht die ik inadem; ik zal er ook mee heengaan, zoals Pessoa heen ging met zijn bril.
Het is een vriend die me dit schreef in reactie op mijn twijfel-blog
van 1 juni. Daarom ook heb ik het woord lief, het beheerst mijn leven, het is van
mijn dagen, de lucht die ik inadem; Ik zal er ook mee heengaan, zoals Pessoa
heen wou gaan met zijn bril.
|