De laatste dag
van de maand is voor mij niet verschillend van de andere dagen. Hij begin
telkens in bed met een afwegen wat ik ga doen: de passieve kant kiezen,
luisteren naar Klara of, de actieve kant, luisteren naar wat er is van het
woord in mij. Het is nog altijd het woord dat wint. Ook vandaag, hoewel de
lokkende stem van Klara er was, plus deze van het lichaam dat het goed had
tussen de lakens.
Een probleem
is het niet, ik ben er op ingesteld, het maakt deel uit van mijn opstaan. Ik
weet niet hoe het met jullie is gesteld, maar bij mij gebeurt het zelden dat
het niet het woord is dat de wet dicteert. Achteraf voel ik me er goed bij,
niet op het ogenblik zelf, omdat het heel dikwijls nog een aftasten is, een
wachten op het verlossende teken, het vinden van een opening. Het schijnt me
evenwel toe dat het vinden ervan niet meer zo vlot verloopt, dat het een
aarzeling begint te kennen, gelukkig was er deze nacht Venus en is er het grote
licht deze morgen, het licht dat van de geest is.
Van God, wist
de abt van St.Denis, Suger, ook Lorca wist dit, of God is licht, is geest, wat
neerkomt op het zelfde zonder het zelfde te zijn.
We staan er
nooit stil bij, maar het is duidelijk een van de grote wonderen van de dagen,
een van de zovele waar we aan voorbij gaan, zoals we voorbijgaan aan het wonder
van het water, van het vuur, van de lucht die we inademen.
Elke morgen
hoor ik het: wees verwonderd, wat nog iets méér is dan het plus est en vous van Lodewijk van
Gruuthuse (1422-1492); eerder het be
mindful in het wapenschild van het kasteel (van Macbeth) in Cawdor, hoog
in het noorden van Schotland - we waren er.
Wees
verwonderd over wat is, denk er over na. Weet hoe alles in elkaar verweven is,
in essentie verweven tot plukjes energie, alles in alles eens je doordringt tot
in het diepste van de materie, ook en zeker de materie die van ons lichaam is.
Wees
verwonderd dat die verwevenheid zich uit in wat we menen te zijn en menen te
zien, terwijl het in wezen totaal maar dan ook totaal, anders is.
Ons hele leven is verwondering, al wat is, is verwondering.
Zo wie of wat
zijn we? Hoe komt het, zijnde in realiteit bundels energie opgaande in andere
bundels energie, dat we toch een eenheid aan gedachten, gevoelens,
herinneringen menen te zijn; dat we een eiland zijn met een eigenheid onder de
talloze eilanden die er zijn; eerder eilanden van geest die we zijn en niet,
eilanden van materie: zo wees uiterst verwonderd.
Ik schrijf
maar. Woorden komen en worden omgezet in tekens wat op zijn eigen reeds
verwondering is dat zo iets mogelijk is, in woorden, alsof het klanken waren of
splinters licht, splinters van het grote leven.
Volg je me nog
als ik een oceaan oproep van bundels energie die tevens gebundeld zijn als dier
of plant of steen of aarde en, als mens
met een ego die denkt en weet dat hij is, maar nog altijd niet hoe hij
er is.
Daarom ook,
ademen we verwondering.
|