Er is het
wonder van de morgen die opstaat uit de nacht, wat we doodnormaal vinden; zoals
er het wonder is van het lichaam dat, gewikkeld in de slaap, elke morgen terug
tot leven komt. We rekenen erop als de avond valt en de nacht er is; we rekenen
erop als we slapen gaan. Het is een geruststelling. Het leven zou geen
zekerheid meer zijn indien we niet weten zouden, dat het zo is wat de terugkeer
van het licht en het opstaan uit de slaap betreft, zelfs al is er op dit
laatste een uitzondering mogelijk die dan de bevestiging is van de regel.
De regelmaat
ervan, de wisseling van nacht naar dag, van slaap naar leven, houdt ons niet
bezig, het is een vast gegeven, een van de meest vaste die er zijn, een waar eigenlijk
niets hoeft over gezegd te worden, geen woorden aan verspild. Het is een
basisgegeven van het/ons leven. Als er een verandering zou zijn wat nacht en
dag betreft dan is die te wijten aan een graduatie van licht, deze echter van
een terugkeer uit de slaap naar het leven kent soms een totaal andere graduatie.
Zo gebeurde
het dat we, de morgen van 27 mei, volgend op de avond/nacht van 26 mei, bij het
wakker worden, het gevoel hebben gekend wakker te zijn geworden in een ander
lichaam, in een ander landschap, onder andere luchten waarin, verdoken, iets
onheilspellend getekend lag.
Ik denk dat
dit een gevoel is geweest dat vooral in Vlaanderen is opgedoken, een gevoel dat
zich uitte in een stemming van machteloosheid. Namelijk de reële vrees van het
tot stand komen in dit land van een linkse regering. Dat dit gebeurt in
Wallonië is maar normaal, het is nu eenmaal, een rode regio. Maar federaal liggen
de kaarten helemaal anders, ook Vlaanderen wordt er alsdan bij betrokken. En als
ik in een andere mood ben opgestaan
dan is het omwille van het gevaar verbonden aan een linkse federale regering
die zich hoegenaamd niet zal bedreigd voelen door een verdere islamisering van
de samenleving, integendeel, ze zal ze aanmoedigen onder het mom van het
multiculturalisme. En dan wat, Ja, en dan wat?
Ik ga niet
verder nu. Zo-even belde een vriend aan, een beeldhouwer. Hij bracht me een
uitnodiging voor zijn tentoonstelling van zondag 16 juni. Het slagen ervan was
zijn enige bekommernis. De uitslag van de verkiezing gebeurde over zijn hoofd,
had niet de minste impact op het werk waar hij mee bezig was noch, zegde hij,
op het andere dat reeds stilaan klaar kwam in zijn geest. Hij werkte eraan terwijl
hij daar voor mij zat en erover aan het spreken was. Terwijl ik aan het denken
was hoe het verder moest met mijn blog op het getouw.
Eens hij weg
was heb ik gedacht, waarom laat je, je op jouw leeftijd, nog afleiden door wat er gebeurt in het politieke
landschap, welk belang kan het nog hebben voor jou. Ben je er dan zo zeker van
dat het gevaar van de Islam, dat je je inbeeldt, niet overdreven is, irreëel is;
kan het niet dat zij ook vroeger dan verwacht de Verlichting kennen zullen en
dat zij zich zullen aanpassen aan ons en niet wij aan hen?
Zo, laat je
niet vangen door je verbeelden, blijf kalm, je tijd loopt ten einde, het is
niet meer aan jou om de profeet te spelen. Blijf bij je leest, schik de woorden
van je blog op een zo voortreffelijk mogelijke wijze gestructureerd en
ingekleurd. Dit is wat nog verwacht wordt van jou, en volg je vriend de
beeldhouwer wat je beschouwingen over de uitslag van de verkiezingen aangaat.
Dit is wat voor jou in de toekomst geschreven staat. Het bezoek van je vriend
dat hij gisteren heeft gepland is er een ander teken van, een vingerwijzing van.
Man op jaren
die je bent, aan de uitgedeelde kaarten valt niets meer te wijzigen, geen jota.
Denk liever aan wat je morgen schrijven zult. Blijf uitkijken naar de tekens
die je gegeven worden, je weet dat die er altijd zijn als je maar zoeken blijft.
|