Dit is wat
ik schreef, de morgen van donderdag 23 mei na de dag van het optreden van de
Roemeense violoniste Ioana Cristina Goicea.
Ik vraag me af voor
wie het is dat er geapplaudisseerd wordt, is het voor het orkest, eigenlijk niet,
is het voor de violoniste, wellicht, maar indirect is het zeker ook - al zegt
men het niet dikwijls - voor de componist van het concerto, hier Dimitri
Shostakovich. Dit is wat ik doe, ik applaudisseer in de eerste plaats voor de
componist, hij bedacht het, hij zette de lijnen uit, hij is de meester; aan de
viool en, de dirigent en het orkest, is het trachten het geschrevene in al zijn facetten te laten openbloeien.
Ik heb een grote band
met het werk van Shostakovich, ik zie hem in de verlenging van Gustave Mahler,
hij is een even grote vernieuwer geweest die in woelige omstandigheden onder
toezicht en druk heeft moeten werken. Velen menen in zijn vioolconcerto, nummer
1, opus 77, de angstgevoelens te horen die hem bezielden tijdens het schrijven
ervan, anderen zouden zelfs wensen dat deze gevoelens tot uiting zouden komen
bij de uitvoering van het concerto, wat volgens mij te ver gegrepen is en dit
onmogelijk te vertalen is door een solist of soliste.
Ik kan me moeilijk inbeelden
wat het betekent te schrijven/te componeren met het zwaard van Damocles - in
het midden van de nacht opgepakt te worden om te verdwijnen in een donkere cel
- boven het hoofd, maar het is in dergelijke omstandigheden dat een groot deel
van zijn concerti en symfonieën zijn tot stand gekomen.
Maar wat de wedstrijd
zelf betreft, verwacht niet dat ik me met kennis van zaken ga uitspreken over
de prestatie van Ioana Cristina Goicea, maar ik vond haar spel krachtig en
uiterst subtiel afgelijnd, zuiver en boeiend en het is zo, de prijzen worden
toegekend aan de durvers en de meesters in het vak. Ik denk dat zij een
grootmeester(es) is.
Weet ook dat ik een
voorliefde heb voor de klankenrijkheid van Shostakovich, dat ik hem graag mag,
vooral dan zijn concerti voor viool en deze voor piano. De trage bewegingen
erin zijn parels van intense muziek.
De Koningin Elisabeth
wedstrijd is dus voor mij geen concours. Ik kijk niet uit naar wie nu de beste
is van de twaalf. Ik een leek zijnde heb er geen behoefte aan te gaan
rangschikken. Maar steenbok zijnde ben ik een gevoelig mens en komen er soms vochtig ogen als ik
getroffen ben door een mooie passage, door hun technische vaardigheid, door hun
présence als jonge man of vrouw die het beste van zichzelf aan het geven zijn.
Ik denk dan niet zo zeer waar ze zullen eindigen, ik denk er wel aan dat het
jammer is dat er onder hen, onvermijdelijk, zes zijn die niet geklasseerd
zullen worden. Dit is samen met de mogelijkheid glorierijk te eindigen, het
risico dat ze allen
Natuurlijk ga ik ook
de overige concerti, deze van Brahms, van Tsjaikovski, van Beethoven beluisteren
en mijn oordeel hebben over de uitvoering ervan. Een oordeel dat ik dan toetsen
kan aan de beoordelingen van de specialisten ter zake. Er is hier niets
verkeerd aan.
En wat er ook van
zij, het zijn de componisten die centraal staan. Het is hun werk dat hier op
het voorplan is. Hoe ze er toe gekomen zijn, wat er aan vooraf is gegaan, hoe
ze er in geslaagd zijn dit resultaat te bereiken, gerangschikt te worden en
aanzien als de groten der aarde op muzikaal gebied is hun verdienste. Ze
blijven ons begeesteren, ze blijven ons ontroeren met hun werken. De tijd heeft
geen vat op hen. We weten dat er een wereld is die hen ignoreert, die zelfs hun
naam niet kent, laat staan hun muziek. Maar er is een grote kern die stand
houdt en overwinnen zal omdat hun werk het werk is van de geest in hen, en wie
geest zegt, zegt onsterfelijkheid. Zij zijn er het voorbeeld van.
Naschrift:
Voeg ik er nog aan
toe, deze morgen van 24 mei, dat de Beethoven en de Brahms van gisterenavond,
hoge, niet te evenaren monumenten zijn van wat een beschaving zoals die van ons
heeft voortgebracht. En de uitvoering ervan door twee jonge ontluikende dames een
schittering was van begaafdheid, technisch vermogen en inzicht. Verbazing op
twee gebieden: creatie van de geest en de begaafdheid tot het her-interpreteren
ervan, bijna onevenaarbare evenementen van wat de mens vermag.
|