Je meent dat er iets is in jou dat niet te
beschrijven valt, zelfs niet te tekenen. Iets dat vormloos is, dat er al een
tijd is, dat tracht zich los te wrikken uit de massa als een geheel, maar het
lukt niet. Het lukt maar niet wat je ook betracht, je bent niet vindingrijk
genoeg, schijnbaar.
Het ding, die wolk, die cluster is er, je weet het
en toch kom je er niet toe te zeggen wat het precies is noch hoe het er is als een
een deel, maar je weet niet welk, van een landschap, een deel klanken, eerder
de kleur ervan, van een symfonie, een deel van het innerlijke, de geest van een
woud, eeuwenoud, van alle bomen als één boom genomen. Het kan allemaal, maar je
aarzelt.
Het is bij momenten - want het houdt je bezig -
alsof jijzelf er niet meer bent, alsof je er staat zonder er te staan, doorzichtig
als water, alsof jij dat iets ware en
dat iets jou. Een wisselwerking, een verbondenheid die leidt tot een
vereenzelviging.
Zoals je, je gisteren zag rondlopen in het bos,
zonder er te zijn en toch het dalkruid zag - uiterst zeldzaam geworden - en de
geuren rook, de zerpe geur van rottende bladeren die opsteeg en je bedwelmde,
zonder je te bedwelmen. Maar het had gekund, had je er reëel geweest.
Dit is of dit zou het zijn als je dat iets ware,
een geest onder een stolp die uitkijkt op wat is rondom hem, maar onmachtig is
om wat ook anders te doen dan toe te zien, te weten al wat er is, maar geen
woorden om het vast te leggen voor later, de stolp geopend en je er terug zult
zijn.
Vertel het maar aan allen die je lezen en er zijn
om je op te zoeken, zelfs als je er niet bent vinden ze je, in het vreemde dat
je schrijft, het enige dat er is van de persoon die je waart toen het
opgetekend werd . Maar dit hier is van het iets dat er is en niet te vatten is noch als boom, noch als
lelietje van dalen..
Al kan het - wat je
nu denkt - dat het iets is van de geest in de boom of van alle bomen
samen of de geest in alle bloemen samen, waarom niet van in planten samen. De
essentie aan geest die is van het vormen van de knoppen eerst, van het
openbarsten ervan en van het bevrucht worden tot het zaad dat vallen zal. En op
zijn beurt dat plant zal worden, en van enkele ervan, il en naîtra des arbres pour lébénisterie.
Het was geen avontuur waarin je verwikkeld waart,
het was een echo van wat is en van wat nog komen zal. Het meest bevreemdende
dat je overkomt in de morgen, het punt van half-mei dat je maar al te dikwijls
al hebt overschreden opdat het blijven gebeuren zou.
Hoe eigenaardig ook je gesprek met
het woord was vanmorgen, het staat geacteerd.
|