Wat is het dat deze dag me brengen zal aan woorden,
waar zal ik staan als de dag zich sluiten zal of, kom ik er nog wel uit?
Ik schrijf dit omdat, zoals er zovele mogelijkheden zijn,
er ook deze is dat, op de lijn van deze glorieuze morgen wat het licht aangaat,
een totaal ander Licht me meenemen kan. Ook dat alles gewoon verlopen zal zoals
het gisteren was en de dagen ervoor. Wat je verhoopt.
Maar toch heb je het gevoel dat de dag voor jou iets bijzonders
in het vooruitzicht heeft. Je kunt dus nu wachten tot dit iets er is om
verder te gaan, maar je kunt ook het komende voor jou uit schuiven en met dit mogelijke
iets op de achtergrond, verder schrijven.
Dit is het vreemde aan vanmorgen. Dit is waar je aan
denkt, van waaruit je vertrekt, om aan te komen op een logische plaats of
gevangen in een beeld, waar je nu nog geen zicht op hebt Het is elke morgen zo.
En je weet, na je poging van gisteren te wachten tot de namiddag, dat het in de
morgen is, hoe vroeger hoe des te beter, dat je je werk af moet maken. En dat
dit voor jou, mettertijd, een levensregel geworden is waar je best niet van
afwijkt.
*
En, hoe het gebeurt alles zijnde zoals het is, dat je
in een gedachtewereld terecht komt waarin je Dante terugvindt die in de Hel,
Ulysses ontmoet - een vlammetje nog zijn geest - Ulysses die vrouw en zoon en
vader verlaat, de zeilen hijst en met zijn gezellen die hem nooit verlaten, de
hoge, open zee op vaart tot voorbij de bakens er geplaatst door Hercules. Waar ze
links nemen om in het zog van de zon de
onbewoonde wereld te gaan verkennen. En waar, na het licht van vijf manen
te hebben gevaren, er een berg opduikt, zo hoog zoals ze er een nog nooit een
hebben gezien. Maar ook, waar hun geluk keerde
want een hevige storm stak op en hun boot wentelde driemaal onder zodat ze allen
verdronken.
Het verhaal van Ulysses in zijn tocht door de Hel, zoals
uitgeschreven door de grote Dante is een hoogtepunt in zijn Divina Commedia. Ik
kan er niet aan voorbij zonder er over te schrijven. Het verhaal gedaan door Ulysses
aan Dante is voor altijd in mijn geheugen neergezet.
Is dit dan het iets dat hem wachtte vandaag? Het
kan, het zal zo voorzien zijn geweest
vanmorgen, al wist ik nog niet wat er me te wachten stond. Ik wil elke dag een
Ulysses zijn. Ik wil elke dag de zeilen hijsen en wachten op de winden die me
brengen zullen naar de oceaan van woorden waarin ik ooit, zoals Ulysses en zijn
gezellen, eens verdwijnen zal.
Het ogenblik van het schrijven dat dit van Dante was -
misschien was het in Girmiani, de stad met de vele torens - was voorzeker, een groot
moment in het leven van Dante - ook een groot moment in mijn leven zoals het me
overvalt, zoals het me ingegeven wordt erover te schrijven. Een flits maar in
mijn gedachten. En vooral dan wat hij zegde aan zijn reisgezellen :
O frati
Considerata la vostra semenza:
fatti non foste a viver com bruti,
ma per seguir virtute e conoscenza.
O, broeders, kijk naar je herkomst, je bent
niet gemaakt om als afgestompten hier te leven, maar om waardigheid en kennis
na te streven[1].
De gouden raad van Dante aan ons allen. Door hem bedacht
en neergeschreven zevenhonderd jaar en meer geleden, en hier dankzij Ulysses,
door mij naverteld. Hoe iets verkeren kan in deze wereld.
Het is voorbij middernacht, het is het ogenblik dat ik
mijn woorden verstuur, naar jou toe, mijn vriend(in).
[1] Inferno:
XXVI, 118-120.
|