Vers 3, 19 uit Genesis.
Zo zal je nimmer vooraf weten
wat je hand zal schrijven als er de zegen is
van oude Bijbels op de tafel en van stenen
die je raapte in de bergen,
gebeeldhouwd door de regen.
en je in Jobs vergeelde woorden las
dat de adem van de Almachtige was
die ons het leven gaf.
Al zegt ons niets of niemand ook,
of die Almachtige er is,
wij, een immanentie toch,
een particule van het Woord
dat in den beginne was
en, wat van het Woord hier is,
niet van de aarde is,
niet van het sterven is.
Een bron van licht het is
een oorsprong die bestemming is,
en wij geweten, dat ons
de eeuwigheid is toegemeten.
Kap dan, zoals je netels kapt,
het stupide vers,
je bent uit stof en tot stof keer je terug,
uit Genesis weg, voldoende is geweten
dat het lichaam sterven zal,
ook, terwijl gelezen moet,
(zo leerden ons Nothomb en Fabre d'Olivet):,
je bent uit geest en tot geest keer je terug.
Het enige wat zinnig is,
hier in dit leven is.
|