Ik ben tot tranen toe geschokt als ik
zie dat Notre-Dame de Paris, de
kathedraal van mijn hart, vergaat in een helse, rode vuurzee die culmineert als
de torennaald, la flèche boven het schip zich kromt en neerstort.
Tot tranen toe bewogen, verdwaasd,
door de vlammen die opstijgen uit het Heilige van het heilige dat, onwezenlijk aan
het verdwijnen is in een rode gloed. Aldus voltrekt zich op het scherm voor
mijn ogen, het onmogelijke, het ondenkbare, het on-inbeeldbare, dat me treft
tot in het diepste van mijn zijn, van mijn bestaan.
Het beeld dat ik zie schuift zich
over het nine-eleven-beeld dat me
destijds heeft gevuld met afkeer en onbegrip. Maar dit van nu is van een totaal
andere geladenheid. Het is niet de stof die vergaat tot stof, de mens incluis, maar
de geest, de spirit van een duizendjarige beschaving die de prooi wordt van de
vlammen, het sixteen-four-beeld, dat
op onze ooglens zal geprint blijven tot het einde der tijden, een ankerpunt dat
ons niet meer loslaten zal.
Wat er gebeurde: een vonk, een
glinster, een niemendal, een nalatigheid - een gewilde? - die een meesterwerk
van steen, van durf en kennis en meest van al, van een diepgaande
kosmisch-spirituele ingesteldheid, een eeuwenoud bouwwerk dat zichtbaar was en
tezelfdertijd, onzichtbaar, een woud van hout. En dat alles nu verpulverd tot
schroeiende as.
Werkelijk, ik durf het herhalen, ik, tot
tranen toe bewogen, ik verweesd achter gelaten.
Ooit had ik het voorrecht het gebinte
van de Onze-Lieve-Vrouw- Kathedraal van Antwerpen te bezoeken. Ik was, een van
de hand Gods geslagen man als ik het houtwerk zag: de balken, kepers en latten,
on-uiteenneembaar, in elkaar gestoken en vastgeklonken met spieën en
zwaluwstaarten: een massa hout van ongewone afmetingen in elkaar opgesteld en
verankerd. En het is iets identiek, iets dat ik visueel ken, dat daar in een storm
van vlammen aan het branden is. Hoe kan het dat een vonk voldoende is opdat
vergaat wat nooit mag vergaan?
Ik had, jaren, vele jaren terug,
Fulcanelli[1]
gelezen,. Ik herinner me wat hij schrijft over de gotische kathedralen en in
het bijzonder over de kathedraal, Notre-Dame
de Paris. Dat het concept ervan een athanor is, de smeltoven van de
alchemist. Fulcanelli, bewijst dit uitvoerig aan de hand van de beeldhouwwerken
in en buiten de kathedraal. een moeilijk - voor mij althans - te volgen betoog
omdat het een bewijs is dat stoelt op het hermetische, eigen aan het vocabularium
van de alchemist.
Ik deel wel zijn mening wat het symbool
van de athanor betreft - een bouwwerk dat inherent, de kracht heeft, de geest
van de mens te beroeren en te verheffen tot een hogere en diepere vorm van
leven - maar ik heb mijn eigen visie, ik laat de taal aan de alchemist en opper
de mening dat de kathedraal een esoterisch gebouw is, dat het kathedraal-zijn
zich binnenin bevindt, zich bevindt in het bouwwerk zelf, in de stenen en in de
wijze waarop deze op elkaar werden gezet, in elkaar werden geschroefd.
Ik heb altijd een enorme bewondering gehad,
voor de meesterbouwers ervan, die de visie hadden, de krachten van de aarde te
bundelen met de krachten van de hemel en deze visie, dit grote geloof, vast te
houden als een absolute zekerheid.
Daarenboven wisten ze, dat de plaats
waar er gebouwd werd, dat de richting, het Oosten, getekend door het koor en
het binnenschip, van het hoogste belang waren. De eerste steenlegging was een
heilige daad. Wie weet wat er geborgen ligt, in of onder de eerste steen van
Notre-Dame; wie weet welke boodschap er werd aan toevertrouwd.
En dan ook moet er gedacht worden aan
alle ambachtslieden die hebben bijgedragen tot het verwezenlijken van de vele
kathedralen, vooral deze van het eerste uur, einde elfde, begin twaalfde eeuw.
Ik ben nog verder gegaan in mijn
beschouwingen over de gotische kathedraal, ik heb ze vergeleken met Stonehenge
dat eenzelfde betekenis kan/moet gekend hebben: de krachten eigen aan de stenen
te laten vibreren om aldus in te werken op de mens die er zich in bewegen gaat,
Kathedraal en Stonehenge een puur
esoterisch bouwwerk dus.
De vuurhaard die Notre-Dame heeft verwoest heeft ook deze esoterische krachten
weggenomen. Ik vrees dat de herstelbewegingen die op gang zullen komen, nooit de
eigenheid van de athanor zullen kunnen terughalen. Het uiterlijke zal er terug
staan, maar het innerlijke, het hart van de Notre-Dame zal niet meer hetzelfde
zijn.
De wonde die geslagen werd door het
vuur wordt mogelijks een heropflakkering van de geest in de mens. Zo wil ik het
beleefd hebben.
[1]
Fulcanelli: Le Mystère
des Cathédrales et linterprétation ésotérique des symboles hermétiques du grand
oeuvre. A Paris, chez Jean-Jacques Pauvert, troisième édition, 1964. Voor
Fulcanelli komt de naam gotische kathedraal van het woord argot en argotique,
de taal van zij die er aan gewerkt hebben.
|