De eerste
zin die me te binnen valt is altijd toonaangevend. Ik dacht eraan dat wat ik
schrijf een lappendeken is van teksten die komen en gaan en afhankelijk zijn
van het ogenblik zelf dat ik ga neerzitten. Na zovele jaren wordt het dan een
warboel te weten wat ik al schreef en hoe ik het schreef en hierbij is het onvermijdelijk
dat ik me herhaal.
Dit was
gisteren het geval, toen ik Paul Davies boek in de hand hield en ik ging
herlezen wat ik onderlijnd had en hierin mijn inspiratie vond. Het is het geluk
dat ik heb, dat ik altijd bij het lezen, het voor mij meest opvallende heb
aangestipt. Het zijn zinnen die het boek schragen en mijn gedachten voeden. Zo
gaat het nu eenmaal in het leven. We bouwen verder op wat we vinden bij
anderen, of we voegen er iets aan toe, of, wat ook gebeurt, we breken het af of
zetten het in een andere coloriet. Hier is geen ontkomen aan.
Maar hoe
arm zouden we niet zijn indien we elke dag vertrekken zouden van uit het niets,
van uit een leegte, een donkere holte, zoals voor velen het Universum is
ontstaan. Geloof hen niet, zoals je niet geloven moet - ik zeker niet - dat er
geen voedingsboden is voor wat ik schrijf; dat mijn woorden niet klaar liggen,
zodat ik ze maar op te rapen heb. Zo moet het ook gebeurd zijn met het
Universum. Er was geen schepping uit het niets, dit kan niet, er was het
materialiseren van wat er was, het geleidelijk aan blootleggen van wat er was.
Hoe het er al was blijft een raadsel zoals het een raadsel is dat ik er in
slaag mijn vijf honderd woorden te schrijven die ook geleidelijk aan
blootkomen, alsof ik maar met een doek het stof erop weg te vegen heb opdat ze
er zouden zijn;
Het
ontstaan van het Universum moet ook zo iets geweest zijn maar dan op een totaal
andere schaal. Het was er, het is er altijd geweest in een of andere, zoals mijn
woorden, bestaande vorm. Het was er in potentie en het potentiële heeft vorm
gekregen.
Zeg ik
jullie dat het my lucky morning was. Zeg
ik jullie dat ik om vijf uur ben opgestaan, het hoofd, dacht ik, leeg; dat ik
beginnen schrijven ben en dat je nu leest wat er gekomen is, niet uit het niets
, maar uit wat er in potentie in mij aanwezig was. En was het niet in mij, het
was er dan toch ergens.
Zo was het gisteren, maar toen dacht ik
nog niet aan wat ik nu geschreven heb. Zo zal het, hoop ik, morgen zijn,
telkens opnieuw, tot ik stilvallen zal, het ogenblik dat ik niet meer de kracht
zal hebben de woorden te gaan halen waar ze wachten om genomen, om uitgestreken
te worden. Een schilder, een beeldhouwer, een componist is op eenzelfde wijze
ingesteld, als hij de kracht heeft, of wat ook dat nodig is, neemt hij over wat
er voorhanden is, bij de ene wat meer dan bij de andere.
Ik noemde dit vroeger creatief zijn,
wat het schijnbaar is. Ik zou dit nu een andere naam willen geven, het is de
eigenheid te gaan blootleggen wat er onderhuids is. Een eigenheid die niet
aan elk van ons in een zelfde mate gegeven is.
Maar dit is dan een ander verhaal,
even diepzinnig. Ik schrijf er geen andere.
|