Sprakeloos,
woordeloos, me weggeborgen gehouden in de plooien van de dag en gewacht, hopende
dat de klank van het licht mijn wereld naar
binnen zou openen. Maar niets bereikte me, niets of niemand kwam aankloppen om
binnengelaten te worden.
Ken
je deze gevoelens, willen en niets dat komt? Geen lichtpunt, geen openbaring. Een
student die niet weet hoe te beginnen aan zijn verhandeling. Ken je dit?
In
het dagboek dat mijn oudste dochter, Patricia, me schonk, waar het openvalt,
een zin van Alan Watts: We are all on
the process of waking up! Are you ready to wake up and find out who you really are?
En
vraag ik me af: Sta je nog steeds achter je statement van, nu al een paar
dagen terug, de durf die je toen hebt getoond en die je ondertussen, dankzij
Titus Burckhardt, hebt bevestigd gevonden, in de woorden van Ibn Arabi, geboren
in Murcia in 1165:
The fact that the terrestrial position of the human being, serving as
the fixed point to which will be related all the movements of the stars, here
symbolises the central role of man in the cosmic whole, of which man is like
the goal and the center of gravity.[1]
En er zullen er zeker heel wat zijn die dit gedacht en
geschreven hebben. In elk geval, ik sta er achter en blijf er logisch denkend achter
staan: de mens - niet de mens als dusdanig maar de geest in de mens - moet
gezien worden als het centrale punt in de Kosmos. Al het materiële omheen hem
tot in het oneindig oneindige, is noodzakelijk opdat hij er geestelijk zou
kunnen staan.
Maar als het zo is, hoe leven we ernaar, vooral als je
gewacht hebt tot een ver gevorderde leeftijd om het te ontdekken, hoe ga je om met
deze levensregel?
Of is het niet zo dat we geleefd worden, dat alles wat
die regel betreft vanuit de Kosmos zelve op ons afkomt; dat het al altijd zo
geweest is en het altijd zo zal blijven; dat we vast zitten in die
stroombeweging van het eerste ogenblik na de Big Bang af - en dit moet ik al
geschreven hebben.
Hoe we er zullen uit te voorschijn komen weet ik niet;
evenmin of het de mens op de planeet Aarde zal zijn die verder zal worden
opgevolgd tot op het eindpunt, weet ik niet; er zijn trouwens plaatsen,
planeten genoeg waar de geest van de mens, de nieuwe dan, kan gedijen. Misschien
zijn er plaatsen al waar die geest veel verder staat dan hier bij ons op aarde.
Het zou dus moeten volstaan het te weten, het te
beseffen welke rare vogels we zijn om er
naar te leven, ons te omwikkelen met die wolk van geest die de aarde in zijn
greep heeft; niet alleen toe te zien maar ook er vast in te geloven om dus geen
remmende factor te zijn.
Noteer, dat ik dit in de eerste plaats opteken voor mezelf,
dat ik het zie als een stroming die ik te volgen heb. Ik wil er niemand mee
belasten, als dit ooit een belasting zou kunnen
zijn. De stroom is er wil je je laten meevoeren, je doet het bewust; wil
je het ignoreren, je doet het onbewust, maar meegenomen wordt je. Daar is geen
ontkomen aan.
Ik denk niet dat het verkeerd zal aflopen, ik denk
niet dat er in de Kosmos, wat de geest ervan betreft, iets kan verkeerd gaan.
Misschien wel hier op Aarde, maar wat betekent de Aarde als planeet in de
Kosmos, nada. De geest in de mens op aarde daarentegen is van kosmische origine,
hij is niet enkel van de aarde, hij is van alle plaatsen, van alle planeten waar
leven mogelijk is, hij is wat de uiteindelijke uitkomst betreft ongenaakbaar.
Het is de visie die we hebben op deze zondag van 24 maart,
naar de avond toe.
[1]
Titus Burckhardt : Mystical Astrology according to Ibn Arabi,
translated from the French by Bulent Rauf, Beshara Publications, 1977, pag.10.
|